Conclusie EEN ONMOGELIJKE ZENDING De culturele betekenis van het dialect is naar mijn oordeel een voorbeeld van een onderwerp waar Europa zich niet mee zou moeten bemoeien. De bescherming van de rechten van minderheden, inclusief het recht op het gebruik van hun taal - is daarentegen wel een onderwerp dat vraagt om een scherp Europees beleid. Enkele criteria voor erkenning zijn bovendien niet of nauwelijks toe te passen en bij een welwillende interpretatie van het Handvest kan de politiek van erkenning van regionale talen, streektalen of dialecten uitlopen op het erkennen en stimuleren van een absurde hoeveelheid talen, taaltjes en taalvarianten. Zoveel dat het hele beleid een verzameling symbolische en nietszeggend gebaren is. Het handvest is daarvoor niet bedoeld, maar gericht op de bescherming van het Bretons en Corsicaans in Frankrijk, het Albanees of Duits in Italië, het Russisch in Letland, het Zweeds in Finland, het Catalaans en Baskisch in Spanje, het Duits in Slovenië en dergelijke meer. Achteraf valt het zeer te betreuren dat de provincie Zeeland deze weg van de erken ning heeft bewandeld. Nu het verzoek afgewezen is, is de schade voor een dialect- beleid alleen maar groter. Als het Zeeuws wel erkend was, zaten we met een politiek feit met ridicule aspecten. Binnen en buiten de provincie zou men er lacherig over doen. De wijze waarop het provinciebestuur ingegaan is op de verzoeken van een betrekke lijke kleine groep en zich daarbij ook nog eenzijdig heeft laten voorlichten, heeft geleid tot een ondoordachte adviesaanvrage, gedragen door een veel te enge en te betrokken groep enthousiastelingen. Je zou verwachten dat een bestuurlijk college dat een 'probleem' ziet, zich verdiept of zich laat verdiepen in mogelijke oplossingen en zich eveneens laat voorlichten over tegenargumenten. De werkgroepen en de com missievooral samengesteld uit voorstanders en betrokken dialectologen, hebben geen uitspraken gedaan over de nadelen van een eventuele erkenning van het Zeeuwsal - ik herhaal het - is de aanvrage zeer genuanceerd en schetst zij wel degelijk allerlei problematische effecten. Dat heeft aan de hele voorbereidende machinerie desalniette min helaas een propagandistische presentatie gegeven. Een doordacht beleid gericht op de culturele en wetenschappelijke betekenis van de vele in de provinciale nog aanwezige restanten van dialectvarianten zou zinvoller zijn geweest. Een overspannen, folkloristische of sentimentele verhouding met wat het Zeeuws genoemd wordt, is binnen zo'n beleid ongewenst en heeft een averechts effect. Erkenning van het feit dat de dialecten zo goed als verloren zijn gegaan en acceptatie van het inzicht dat dit het gevolg is van een natuurlijk en redelijk proces, maakt de weg vrij voor een mooi voorlichtingsbeleid. Eén suggestie tot slot voor een modem dialectbeleid: maak 5 a 6 documentaires van 30-35 minuten over dialecten en taalvariatie in Zeeland, over de historische ontwikke ling, over de diversiteit en de samenhang en de sociale aspecten. Kies als niveau de hoogste groepen van het basisonderwijs en de laagste van de middelbare school. Stel ze beschikbaar voor iedere club. school, vereniging die ze wil zien. O ja. en vertoon ze op de regionale televisie. 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 103