Opeens, met éen blik te overbruggen, valt verslonken De straklazuren Roompot tot een kronkelkreek Voor 't tand van Schouwen als verheerlijkt opgeblonken En stralend aangedreven uit zijn nevelstreek: De witte stranden en de breede berg der duinen Met in zijn laatste plooi het dorp bekneld, De hoeven loofgepluiind binnen haar akkertuinen, En verre bezigheid van volk en vee in 't veld. De vuren bal der zon, al losser en al bleeker, Zinkt naar den zuivren zeeplas zonder avondrood; En op uw komst genist en van onze afspraak zeker, Beheerscht de heldre geest zijn leven en zijn dood. Van Schagen deelde gaarne in het Domburgsch Uitzicht van Boutens, al was het niet zijn taal. De Kop van Schouwen bleef - bij mooi weer en een helder zicht - decennia lang zijn geliefde verte, het wenkend perspectief, een berg Fuji op Zeeuwse schaal. De dag na de storm was hem het liefst, zo'n dag in de verslagen natuur, als de schel pen zich rechten in het zand en de woelingen van de vloed hun wonderlijk stempel tonen. Chris van Schagen verliet dan zijn schuilhut in de luwte van de Hoge Hil, zocht en vond en schreef. Chris van Schagen (foto Wim Riemens) Jan Heyse, De Kop van Schouwen 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 74