Terminologie
EEN ONMOGELIJKE ZENDING
De termen dialect, streektaal, regiolect en regionale taal komen in de aanvrage tot erkenning en de verschillende
publicaties daarover geregeld voor. In de Van Dale is dialect synoniem met streektaal. Er worden twee betekenis
aspecten omschreven: (1) de taal van een streek of plaats (of van een sociale groep) voor zover ze verschilt van de
algemene of landstaal; synoniem: tongval, streektaal, liet Amsterdamse dialect, het dialect van de adel, regionale
en sociale dialecten. (2) ieder van de talen die uit een gemeenschappelijke grondtaal zijn voortgekomen: de West-
Germaanse dialecten. Onder het trefwoord streektaal staat als enige betekenis 'dialect'. Ook de term dialectvariant
en taalvariant worden gebruikt. De omschrijving in de Van Dale voor taalvariatie luidt: 'het voorkomen van
varianten in één taalsysteem'.
In de discussie en de journalistieke berichtgeving wordt intuïtief en weinig of niet gedefinieerd onderscheid
gemaakt tussen dialect en streektaal. In feite bedoelen degene die de termen onderscheiden met streektaal een
soort regiolect. In Van Dale is regiolect synoniem met streektaal.
Onder taalkundigen wordt geen onderscheid gemaakt tussen een taal en een dialect, maar de term regiolect wordt
doorgaans gebruikt in een specifieke betekenis. Ter onderscheiding van een dialect als een lokale taal of een taal
van een betrekkelijk klein gebied wordt onder regiolect de taal van een groter gewest verstaan. De in dat gebied
gesproken lokale of regionale dialecten hebben zich samen en mede onder invloed van het Nederlands ontwikkeld
en wel zodanig dat er een zekere eenheid is ontstaan. Hierbij kan verlies van specifieke eigenaardigheid van een
dialect, zowel grammaticaal als idiomatisch, als ook sterke invloed van de standaardtaal optreden. De lokale dia
lecten zijn als het ware naar elkaar toegegroeid, veel specifieke woorden zijn in een regiolect verloren gegaan, de
woordenschat en de grammaticale aspecten van het Nederlands zijn tot op grote hoogte overgenomen, maar met
name de uitspraakeigenaardigheden zijn dialectisch. Dit is een adequate karakterisering van de toestand van de
Zeeuwse dialecten.
Voor de serieuze argumenten van de voorstanders van erkenning besproken worden
eerst enkele opmerkingen over de discussie zelf en vervolgens een standpuntbepaling.
In een gepolitiseerde situatie is het niet altijd eenvoudig te onderscheiden tussen wat
wel en niet bedoeld wordt. Men schuift elkaar gemakkelijk iets in de schoenen.
Daarom dit: het is onzinnig te menen dat de tegenstanders van een dialectrenaissance
en de erkenning van het Zeeuws, tegen het dialect zouden zijn of tegen het spreken
van dialect. In de eerste plaats moet iedereen zelf bepalen wat zijn primaire taal is.
In de tweede plaats is er niets tegen en veel voor dat mensen zich taalbewust gedra
gen en zo de rijkdom van de streektalen koesteren. Zelfs wie de behoefte voelt in het
publieke domein in Zeeland of daarbuiten door zijn gedrag - met of zonder kleder
dracht - de Zeeuwse taele uit te dragen, moet dat gewoon doen. Het zijn feitelijk eer
der de propagandisten van het gebruik van het dialect die hier iets willen stimuleren
of voorschrijven, niet de tegenstanders. De laatsten zijn geen tegenstanders van een
dialect of het spreken van een dialect, maar zijn geen voorstanders van een actieve
provinciale taalpolitieke bemoeienis en een officiële erkenning.
De argumenten tegen stimulering van het dialect komen op het volgende neer: (a) het
spreken van dialecten laat zich vrijwel niet sturen, we hebben hier te maken met een
gecompliceerd natuurlijk proces; (b) waar politici of andere beleidsbepalers wel taal
politiek bedrijven, leidt dit tot dezelfde situatie als eertijds in Vlaanderen waar taal-
vloervèrke(n)
Handveger
Ha je gêên vloervaarke
nöödig, vrouwe? - Nêê
koopman, deze is nog
best 'óór, in 'k ha d'r
nog één over de hand
(in voorraad).
92