noe in noe wienkelpries 7.50 3,40) oe mi riem uut frans-vlaonderen een kurhaus vo domburg een wegt deu souburg ^fffl en een blommetje uut axel Het culturele tijdschrift Noe bevat teksten in dialect. De argumentatie en de analyse waaruit moet blijken dat het Zeeuws als minderheidstaal 'bin nen een gegeven gebied gesproken' wordt, verloopt als volgt. De dialecten van Goeree-Overflakkee, de Zeeuwse eilanden en West- en Midden-Zeeuws- Vlaanderen worden (terecht) als Zeeuwse dialecten aangemerkt. Vervolgens wordt gesteld dat veel taalkundigen geen onderscheid maken tussen Zeeuws en West-Vlaams. De enige conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat het Zeeuws zich niet laat isoleren als taal van de o.a. in Vlaanderen gesproken variant. Nu kan iemand zeggen: dat is spijkers zoeken op laag water. België heeft het handvest niet ondertekend, dus dat is niet aan de orde. Dat is de vraag. Men kan toch niet het Baskisch in Frankrijk erkennen en niet het Baskisch in Spanje? Verwante talen en varianten opsplitsen op politieke of nationale gronden op basis van een Europees handvest? Stel nu dat men deze 'nationale grenzen' in acht moet nemen, dan nog zou erkenning van het Zeeuws moeten gelden voor de Zuid-Hollandse eilanden, zelfs gezien dit rapport tot Voome-Putten toe. Dan zou echter de provincie Zeeland de aanvrage tot erkenning niet alleen hebben moeten doen, maar samen met de provincie Zuid- Holland. Dan zou men - onze bestuurders - gezegd moeten hebben: 'kijk eens. Minister, in ons land is een grote minderheidstaal die volstrekt van het Nederlands afwijkt, die verdient om allerlei redenen bescherming en dat vereist een bepaalde infrastructuur in cultureel opzicht. Die taal wordt gesproken van de Zuid-Hollandse eilanden tot en met Noord-Frankrijk. België en Frankrijk doen niet mee. maar wij vragen U: erken de taal van het Zuid-Westen.' Dat is niet gebeurd: het ging ook niet om die taal, maar om de provincie. Om de eenheid van een gebied waar Zeeuws gesproken wordt te laten samenvallen met de provincie heeft de rapporteur nog een vuiltje weg te werken. Het is immers zo dat de dialecten in het Land van Hulst en enkele Zeeuws-Vlaamse grensdorpen tussen Nieuw-Namen en Sas van Gent, maar ook het dialect van Eede niet tot het gebied van het Zeeuws gerekend kunnen worden, maar tot wat dialectologen 'de centraal-zuide- lijke groep van Nederlandse dialecten' noemen, in casu het Oost-Vlaams. Alweer zou de conclusie moeten zijn: de streektaal van het Land van Hulst valt buiten de aan vraag tot erkenning van het Zeeuws/West-Vlaams öf de aanvraag wordt uitgebreid tot het Oost-Vlaams.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 97