Van der Straaten,
honderd jaar bouwen in water,
klei en zompige bodems
Van de Völckerpolder naar Hansweert
Specialist in funderingstechnieken en waterbouw
Ze heetten niet allemaal Van der Straaten, maar het is wel met een Van der
Straaten begonnen. Met Adrianus, Janus zogezegd. Of moeten we verder
terug, naar zijn vader, ook een Adrianus? Dat was een molenmaker - timmer
man - aannemer uit de Krinrpenerwaard. Aan het eind van de negentiende
eeuw - nog vóór de Woningwet van 1901 - bouwde hij in Rotterdam op
speculatieve basis huizen voor de uit West-Brabant en de Zuid-Hollandse
en Zeeuwse eilanden afkomstige arbeiders. De in een crisis verkerende land
bouw bood hun geen emplooi meer. Daarom zochten ze hun geluk (wat heet
hier geluk?) in het zich sterk ontwikkelende industrie- en havengebied van
Rotterdam. 'Onze' Janus heeft er, samen met zijn broer Kees. als uitvoerder
van de bouw en later als beheerder aan meegewerkt. Deed hij daar de eerste
ervaringen op met bouwen in een zompige bodem? Mogelijk. Feit is dat
Janus even na de eeuwwisseling zijn woonplaats Rotterdam verruilt voor
een domicilie op de Brabantse Wal. In 1903 had zijn vader het inpolderen
van de Völckerpolder in het Kreekrak aangenomen. Een dijk leggen, een
uitwateringssluis bouwen. De uitvalsbasis was Hoogerheide. Dat is vanwaar
je uitkijkt op de uitwaaierende ruimte van Zeeland. Het westen lonkte. Janus
wilde voor zichzelf beginnen. Zijn vader zal hem daarbij financieel onder
steund hebben. Hij schreef op 10 november 1904 als zelfstandig aannemer
in om voor 23.850 gulden drie jaar onderhoudswerken aan het Kanaal door
Zuid-Beveland uit te voeren. Die werden hem op 3 december gegund. Voila,
het begin van een inmiddels honderdjarige Koninklijke, Zeeuwse onderne-
Pioniers waren het. Pioniers zijn het. Die van Van der Straaten.
Aannemers langs en in het water. En in de grond, maar dat is soms ook
in het water. Niet dat het daarmee is gezegd. Het waren trouwens ook
niet allemaal pioniers. Er waren er ook die consolideerden, spaarzaam
en oude verworvenheden koesterden, of die meer hun hoofd
bij filosofische idealen hadden dan bij het aangaan van nieuwe uitda
gingen. Toch, als je het verhaal van deze werkers in water en wind
hoort, dan overheerst het beeld van pioniers.