Wachtplaatsen is een probleem
Volgens schipper Bert staat in Nederland altijd wel ergens een reserve sluisdeur
op de wal en is het bijna altijd mogelijk 'even om te varen' bij een stremming. "Maar
op een ander vlak kan Nederland nog wél bijdragen aan een efficiëntere logistiek. In
de Sloehaven bij Vlissingen bijvoorbeeld: daar is het aantal openbare wachtplaatsen
voor binnenvaartschepen en onze Spits dramatisch laag, namelijk één plek. Dat leidt
tot een stroom aan ergernissen. Een voorbeeld: Onze 'Optimist' komt aanvaren en
er liggen al drie schepen naast elkaar op de wachtplek. Het is weekend en wij willen
boodschappen doen, maar de buren melden dat ze elk moment kunnen worden op
geroepen. Zij moeten dan kunnen wegvaren en wij moeten daarom aan boord blijven.
Maar ooit moeten wij onze voedselvoorraden toch aanvullen en wij willen toch ook
wel eens gewoon 'van ons stuk ijzer af', zegt Bert. Naar een andere ligplaats bij het
bedrijf waar we maandag moeten laden/lossen? Daar gaat het hek op slot en kunnen
we het terrein niet af. Of als we pech hebben: er niet meer op, wat nog vervelender
is. Het kan trouwens nog erger. Als het hard gaat waaien uit het zuidwesten, kunnen
wij met de Spits de Sloehaven niet meer uit, de Westerschelde op. Er staan te hoge
golven. Waar moeten we dan wachten?"
In Frankrijk valt het Bert en Elize juist op dat er meer wachtplaatsen worden gecreëerd.
De overheid stimuleert de binnenvaart en heeft daarbij het gebruik van kleine schepen
zoals de Spits, in ere hersteld. Bedrijven ontvangen zelfs subsidies als ze overslagfaci
liteiten voor schepen bouwen. En eigenaren van kleine schepen ontvangen subsidies
voor het moderniseren van hun schepen. Dat zijn in Frankrijk nu nog voornamelijk
Spitsen, maar zo langzamerhand gaan enkele Franse schippers al inspelen op de toe
komstige uitbreiding van de noord-zuid-route.