No. i
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
De invloed van al deze vluchtelingen en
bannelingen was niet gering. Dat het Calvi
nisme omstreeks 1600 in Zeeland was uitge
groeid tot een formidabele macht in kerk en
staat, is althans gedeeltelijk toe te schrijven
aan de vurige aard van de Vlaamse protes
tanten. Niet alleen in Zeeland, maar wel ter
dege óók in Zeeland toonden de Zuidneder
landse gasten zich de meest verwoede tegen
standers van Spanje; hier, als in Holland,
hebben zij zich zo lang mogelijk tegen het
sluiten van het Bestand verzet. Niet slechts in
het godsdienstige en staatkundige, ook in het
economische en het culturele leven, hebben de
uitgewekenen en zij, die al in rustiger tijden
naar het noorden gekomen waren, in Zeeland
een woord meestal een krachtig woord
meegesproken.
Voor de 13e en 14e eeuw gold, dat alle
wegen van het West-Europese handelsverkeer
naar Vlaanderen leidden. Basken en Bretons
voeren voor Spaanse en Franse bevrachters
met wijnen, zout en ijzer naar Brugge, de
internationale marktplaats waarheen Schotten
en Engelsen, Genuezen en Florentijnen, Kam
penaren, Lübeckers en Keulenaren de steven
wendden. Wol, katoen, tonijn en Spaanse zeep,
Canarische suiker, runderhoorns, scheepstim
merhout, pek, want en pelzen, kortom
artikelen en grondstoffen uit aller heren
landen vonden hun weg naar Vlaanderen, het
gewest, dat in die tijd het economisch centrum
van West-Europa was.
Van de handelsbedrijvigheid, die in Vlaan
deren heerste, profiteerde ook Walcheren.
Heel de oostkust van het eiland was destijds
een veilige, gunstig-gelegen ankerplaats. Vele
Hanze-kooplieden, die uit de Oostzeelanden
kwamen, prefereerden, wanneer zij langs de
Zuid-Hollandse eilanden genaderd waren, de
weg „binnen dunen" boven die „butenomme",
maar in beide gevallen lieten zij het anker
vallen in het rustiger water tussen Veere en
Vlissingen. Door de Arne met de zee ver
bonden, werd Middelburg een voorhaven van
Brugge. Toen later de verzanding van het
Zwin begon, was dit voor Middelburg geen
ramp. Integendeel: steeds meer diepgaande
schepen moesten de rede van Walcheren als
het eindpunt van hun reis gaan beschouwen.
De goederen werden daar overgeladen in
lichters en zetten daarmede de reis naar
Brugge voort. Brugse en Middelburgse schip
pers streden lange tijd om het transport van
de wol, die uit Spanje naar de Scheldemond
werd gevoerd en die Brugge als eindbestem
ming had. De concurrenten vonden een op
lossing in de naar onze mening wel vreemde
beslissing, dat de Middelburgers tot Sluis of
St. Anna, de Bruggenaren van daar naar hun
eigen stad zouden varen! Behalve voorhaven
was Middelburg nu ook doorvoerhaven ge
worden. Daarbij kwam, dat handelaren tijdens
geschillen met de overheid van Brugge hun
zaken dikwijls geheel in Middelburg be
handelden, om zodoende gunstiger voorwaar
den van de Zwin-stad af te dwingen. Derge
lijke geschillen waren talrijk.
Er moge van een rechtstreekse Vlaamse in
vloed op de economische ontwikkeling van
Walcheren geen sprake geweest zijn, de
handelsgeschiedenis van het eiland kan men
alleen zien in verband met de ontwikkeling
van Brugge, later met die van Antwerpen. In
de 15e eeuw streden de drie rivalen Brugge,
Middelburg en Veere een grote competitie om
het bezit van de Schotse wolstapel. Aanvanke
lijk stond Brugge het sterkst, maar toen het
Zwin verzandde had deze stad als metropool
afgedaan. Zo werd het een Walcherse stad -
in dit geval Veere die in de volgende eeuw
de stapel naar zich toe trok. Daar Brugge haar
positie aan Antwerpen had moeten afstaan, is
het begrijpelijk, dat Veere nu in de sinjoren
stad een nieuwe tegenspeler kreeg.
De achteruitgang van Vlaanderen had tot
gevolg, dat verschillende ondernemende lieden
uit het zuiden naar Zeeland kwamen. Reeds
in het begin van de tée eeuw staken de
Parduyns uit Brugge de Schelde over, in het
midden der eeuw vestigde Hendrik Thibaut,
5