,/t Is wel eens beter geweest" In een voordracht over Zeeland in het IJstijdvak heeft prof. Van der Vlerk tijdens de Akademie- dagen te Middelburg in 1951 gewezen op het vele waardevolle materiaal dat de mosselen- en garna- lenvissers in hun korren hebben naar boven ge bracht. 1951 is dan ook het jaar dat de ZZ8 voor het eerst uitvaart op zoeK naar „De Mammouth- kerkhoven in de Zeeuwse wateren", zoals een krantenkop vermeldt. Het gezelschap geleerden stond toen onder leiding \an prof. Engel, directeur van het Zoölogisch museum te Amsterdam, met een staf van zoölogen, geologen, archeologen, biolo gen, kortom een gezelschap dat zich met harts tocht heeft geworpen op de vondsten die uit het water voor Terneuzen kwamen. De aanleiding weet U. Van Beveren was er bij, maar ook schipper Ben Schot. En nu gaan we naar het jaar 1962. Op 12 mei van dat jaar wordt aan Schot door burgemees ter Dijckmeester de museumpenning in zilver uitge reikt. Een onderscheiding door H.M. de Koningin ingesteld voor personen die zich buiten hun beroep hebben verdienstelijk gemaakt voor wetenschaps- I nog maar weinig vis, maar ze smaken best en kunstverzamelingen. Een onderscheiding die slechts zelden wordt toegekend. Als motivering wordt aangevoerd hoe kan het anders het zeer verdienstelijke werk bij het vissen naar fossiele beenderen in Ooster- en Westerschelde. Het begint een chauvinistisch stukje te worden, nee het is het al. De vondsten moeten namelijk weten schappelijk worden geregistreerd, gedetermineerd en geïnterpreteerd. Vondsten die door de vertegen woordigers van de wetenschap als een voor Euro pa unieke verzameling worden bestempeld. De wetenschappelijke staven van de Rijksmusea vooi geologie en mineralogie en van natuurlijke historie te Leiden, van het Zoölogisch museum te Amster dam, van het Anthropologisch instituut te Utrecht, van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem onderzoek, hebben voornamelijk met de registratie, determinatie en interpretatie te maken. Zij hebben in dit opzicht een rijke ervaring. Vandaar dat het schouderblad van een schelvis op de laatste vaar tocht direct op één miljoen jaar kon worden ge taxeerd. 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 14