QlAc e&j/èc (jefe/mai Oj) YJfC uct- aan' -&ea /u>rv
*../{aaf i' zuc/ t ywer paa/> -i-vr-y&^nrazs ^/ne/? 6ry.'
Eerste Edele Willem Hadriaan van Nassau-Odijk.
Deze vertegenwoordiger van stadhouder-koning Willem III maant het opstandige volk tot kalmte (1672).
heden te doen ophouden. In een speciaal daar
voor bestemde kerkdienst vermaande hij de bur
gers zowel als de regenten. Over het verloop van
de dienst schreef Nagtglas het volgende:
„De geheele magistraat is aanwezig, maar de
heeren kijken elkaar verwonderd aan, als niet de
gemeente maar hunzelven de les wordt gelezen,
en zij horen, dat als de oude pas verdrongen re
genten werkelijk oneerlijk de stadsgeldmiddelen
hebben verwaarloosd, deze moeten worden ver
volgd en gestrafd, maar blijkt het bij onderzoek
laster te wezen, dan behoren de nieuwe regenten
zoo spoedig mogelijk hun plaatsen aan de vroe
gere in te ruimen."
„Verbazing is zeker te zien op de gezichten in de
„Heerenbanken", maar als de godsdienstoefening
geëindigd is, zegt de voorganger op de hem eigen
indrukwekkende wijze, dat hij een gemeente, die
zich tegen haar wettige overheid verzet de zegen
Gods niet kan geven. Daarop verlaat hij de preek
stoel, en nog leeft de herinnering aan het toneel
dat volgt. Onder algemeene aandoening treedt de
leeraar weder op en geeft den zegen onder voor
waarde dat men aan de regering gehoorzamen
zal, wat dan ook werkelijk gebeurt."
Ds. Smytegelt preekte meestal voor de vuist weg.
Weinig zou van zijn preken bewaard zijn gebleven,
indien zij niet waren opgetekend door een zekere
Maria Boter. De la Ruë verhaalde van haar dat
zij gedurende 30 jaar „met zooveel nauwkeurigheid,
als haar mogelijk was, niet alleen ten aanzien van
de zaaken, maar zelfs van alle de woorden zijne
Predikstoffen uitgeschreven en daarmede XVIII
tamelijk dikke Quatreinen gevuld heeft".2)
De nadere reformatie
Ds. Smytegelt was één van de meest eminente ver
tegenwoordigers van de nadere reformatie. Deze
stroming ontstond als reactie op de leerstelligheid,
die zich na de synode van Dordrecht (1618/19)
dreigde meester te maken van de kerk en de pre
diking. De nadere reformatie richtte de aandacht
zeer sterk op de praktijk van het kerkelijk leven
en gaf daarom veel aandacht aan de prediking, de
91