Christiaan Cornelissen
(1864-1943)
Mr. A. J. M. Visser, hist. drs.
„Zijn intrede is één der grootste rampen die de Nederlandse
socialistische beweging ooit hebben getroffen", schrijft Vliegen
als geschiedschrijver van de vroege socialistische beweging in
Nederland. Henri Polak is niet minder duidelijk: „de slechtste
van allen is Cornelissen" en Troelstra is ongeveer dezelfde mening
toegedaan. Ook Domela Nieuwenhuis, met wie Cornelissen jaren
intensief samenwerkte, schrijft niet gunstig over hem en van de
latere historici noemt bijvoorbeeld de Vrankrijker hem zonder
meer een warhoofd. Maar door een geestverwant daarentegen,
Bakels, werd hij „één der begaafdste socialistische theoretici, één
der knapste koppen der gehele syndicalistische beweging" ge
noemd. Wenst men een rustige, genuanceerde waardering van
de ideeën van Cornelissen, dan komt men terecht bij A. J. C.
Rüter en Fr. de Jong Edz. die zijn groie betekenis voor de Neder
landse arbeidersbeweging rond 1900 en in het bijzonder voor de
gebeurtenissen in 1903, de spoorwegstakingen, hebben be
schreven.
Als zoon van een timmerman, die invalide werd
toen Christiaan een jaar of zes was, werd hij in
1864 in 's-Hertogenbosch geboren. De invaliditeit
van de kostwinner betekende uiteraard voor het
gezin de grootste armoede. Desondanks hebben
de ouders geprobeerd hun kinderen het beste
onderwijs te geven dat zij in hun woonplaats kon
den vinden en dat was naar hun oordeel de school
van het Nut en niet de fraterschool. Deze school
keuze had tot gevolg dat het gezin van kerkelijke
zijde geen steun meer ontving.
Een beschrijving van het leven der proletariërs in
de zeventiger jaren van de vorige eeuw behoeft
hier niet gegeven te worden, maar wel moet
worden vermeld dat de sociale toestanden in
's-Hertogenbosch zich nog weer in ongunstige zin
onderscheidden van die in overig Nederland. Het
drankmisbruik, de verkrotting van de arbeiders
buurten, de percentages buiten huwelijk geboren
en die als levenloos aangegeven geboren kinderen,
de lonen, het was hier nog somberder dan in de
rest van Nederland. De jonge Christiaan, onge
twijfeld een intelligent kind, voortkomend uit een
kritisch, zeer arm gezin, behoefde niet ver te gaan
om te ervaren zoals hij zelf schrijft „hoe slecht de
maatschappij is ingericht".
Wat kon destijds een intelligente jongen uit een
arbeidersmilieu of uit dat der kleine burgerij die
verder wilde studeren nog meer doen dan pro
beren op een rijkskweekschool te komen? Chris
tiaan Cornelissen is één der velen geweest die
met een beurs voor een rijkskweekschool, waarvoor
97