'4 afscheid van piet 't hooft 195 klein gelijk van Uw gelijk te pleiten, maar om de mens. Gebruik toch Uw verstand! Hoe ernst dit hem was blijkt inhoudelijk nog eens uit een verhaal dat hij de titel Par fait d'amour meegaf, ,,zo giftig paars ge kleurd." Zijn bewondering voor de Sint Baafs in Aardenburg God was genoeg en voor de kerken van het begin van de zeventiende eeuw, Willemstad en IJzen- dijke bijvoorbeeld, symbolen van vrije bur gers in de vrijheid en daar tegenover zijn voorbehoud tegen het meer om de schoonheid, minder om de mens van de Hulster Sint Willebrord tekenden Piet. Hij zag in het laatste monument de vermoeid heid in de strijd om de macht. Zijn verwant schappen lagen in de tijd voor en kort na de herfsttij der middeleeuwen. Het giftige paars van de moderne tijd dat hij tegen komt noemt hij toch weer parfait d'amour. Piet zijn speelsheid bleek reeds. Ik vermeld nog zijn Thema con variazone in de derde jaargang, waarin hij A-B-Borretje varieert naar de trant van Valerius, Cats, Bellamy, Boutens, Van Schagen en anderen. |j Piet 't Hooft heeft in de eerste jaren veel geschreven in het Zeeuws Tijdschrift. La- S ter werd dat minder, maar in een Land- schapsnummer of een Monumentennum mer was hij er weer. En vele schrijvers ook I heeft hij aangebracht, zoals Sipkes over de Deltaduinen, Thijsen over het Zeeuwse landschap, Prof. Bijhouwer over land schapsarchitectuur, Meischke over de oude bouwkunst, mensen in wie hij ver wantschappen ontdekte. Een auteur uit een geheel andere hoek stond hem even na, dominee Breek, schrijvende over Zee land, het land der nadere reformatie en het bevindelijke karakter van de Zeeuw. Als Breek schrijft: het is het geheim van de Cal vinisten de verborgen omgang met de Heer in het volle daglicht te stellen en ook: op jrond van zijn profetisme is het Calvinisme j mystiek, lijkt dit niet alleen voor Piet, maar ook door hem geschreven te zijn Zoals Piet zich als het ware in het voor gaande beschreven heeft is hij op zijn vrienden overgekomen, een man van een lichte orgeltoon, een lichtvoetige mysticus met een duidelijke boodschap, een am bachtelijk bouwer. Een man in een va riatie op wat eens door De Kok over zijn collega's is geschreven van een lichte humor met een licht randje. Voor wie goed kan onderscheiden, en dat kon je als je zijn vriend was, voor wie de fijne nuances be speurde, een man waarmee je fijn kon om gaan. Zo moet hij voor zijn allernaasten, in de eerste plaats voor Nel, iemand geweest zijn die veel geluk heeft geschonken en die tijdens zijn sterven, maar altijd toch, heeft getoond hoeveel het geluk waard was dat hij er voor heeft teruggekregen. Zijn lieve vrouw en kinderen zullen deze gedachte als een kleinood altijd bij zich dragen. Zijn vrienden, die van het Zeeuws Tijdschrift voorop, niet minder. Merien Ver burg Bouwer en ziener In de rrnederige dagen van november, die weer gekomen zijn, grijze als een emmer", zoals Achterberg zei, stierf Piet 't Hooft. Men hoeft niet dagelijks contact met iemand te hebben om toch grote verwantschap en sympathie te voelen. Zo was mijn relatie met 't Hooft. Hij was een bouwer en een ziener. Een ziener in de zeer letterlijke betekenis van het woord. Hij zag wat de Keldermansen in de provincie hadden gedaan en er was er geen die zo boeiend hun werk kon omschrijven. Hij zag hoe de dorpen gebouwd waren. Van dit laatste legde zijn Dorpen in Zeeland", in 1944 voor het eerst verschenen, een ondubbelzinnig getuigenis af. Hoofdstuk VIHet plein". Mid den in het plein ligt devaete". Dat is een vijver zeggen de vreemdelingen die een enkelen keer in dezen uithoek van den Zak van Zuid-Beveland verdwalen en zoo op het plein terecht komen. Die van Borsele weten beter, maarzij doen moeite om de bezoekers in hun waan te laten. Ze hebben plantsoenen om de vaete gemaakt met grintpaden en begonia's en tulpen en gouden regen. Natuurlijk zijn die perken zuiver rechthoekig, want alles is in Borsele rechthoekig". En over dat rechthoekige in een polder van 1616: ,,Daar, waarde twee belangrijkste wegen elkaar loodrecht snijden, werd de ruimte voor het dorp gereserveerd een groot plein in het midden een singel eromheen. De lange as ligt nage noeg Noord-Zuid en de hoofdwegen komen juist in de hoekpunten van den buitensten rechthoek uit. Plein en singel werden verbonden door vier straten, de Ooster- en Wester straat met een gesloten bebouwing en het Noord- en Zuiderwegje met een open be bouwing. Als een geoefend wandelaar door onze steden en dorpen zooiets ervaart gaat hij groote passen nemen, van zoo om en bij een meter, want hij vermoedt dat er meer achter zit. En er zit meer achter". Hij wist wat er achter schuil ging. Piet 't Hooft kende schaal en maat, vooral de menselijke maat. Van de kleine arbeidershuisjes, van de kerken, van de St. Lievenmonstertoren van Zierikzee. Het was altijd een van zijn wensen een soort pelgrimstocht te maken langs al de gebouwen, kerkelijke en wereldlijke, die zes generaties Keldermansen hadden gewrocht. Wij hebben'het daar enkele weken voor zijn overlijden nog over gehad. Maar hij, de nuch terheid zelve, wist dat alle menselijke bedrijvigheid onaf is en eigenlijk nooit voltooid kan worden. Over nuchterheid gesproken. Dat moet je als architect wel zijn: hout en steen zijn zeer aardse zaken. Maar men komt er niet zo heel ver mee, als je achter het materiaal niet ziet wat er gaat komen. Dat bewonderde hij in de Keldermansen in hun durf om als het ware een eigen gotiek te scheppen. Brabants, maar met eigen karakter. Nuchterheid en dichterlijkheid gaan goddank samen om nogmaals zijn boekje over de dorpen aan te halen en wel het slot van zijn voorwoord. Over het nuchtere werk van polder en polder aan de zee te ontworstelen, en uit de worsteling met het water: rijzen krachten fierheid, vertrouwen en hoop, schoonheid en vreugde voor ons op in het reine licht van den zeeuwschen hemel. Dat licht, dat soms mateloos zuiver en transparant straalt door het zeeuwsche land en dan weer zacht en puur parelt in de diezige atmosfeer. Altijd anders, maar altijd smetteloos rein, als de klaarte van gebrand glas". Hoe moetje nu een man kenschetsen die historisch Zeeland goed kende, die de beweringen van mensen en met name van de bestuurders met een behoorlijke korrel zout nam en, wat meer is, zijn eigen beperktheid doorzag? Wat heeft een mens gewonnen in zijn leven, terugziend op hetgeen hij achterlietGoed of verkeerd, hij moet het overgeven. om nogmaals Achterberg te citeren. Maar zoals in de gelijkenis met de vijf broden en twee visjes, waarover we hebben gesproken kort voor zijn dood, wist hij ook dat hij iets over had. zondag 4 dec. 1977. M. P. de Bruin

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 43