Hinge
greve
V O
V" ui
de stadspomp te sint anna ter muiden
199
ndere, variabele, bron van inkomsten
ormde de ambtsgelden (5)
Tot de vaste jaarlijkse uitgaven behoorde
de tractementen, ongeveer £49 Vlms be
dragende, en de differente zaken" waar
onder het onderhoud van de gebouwen en
de wegen. Wat dit laatste betreft waren er
de onkosten die gemaakt moesten worden
om St. Anna met de buitenwereld te ver
binden.
Onze conclusie kan zijn: De financiën van
de stad lieten toentertijd een extra uitgave
voor het maken van de pomp wel toe. De
laatste decennia leverde het budget een
batig saldo op van £100-E200 Vlaams. Ver
moedelijk is het plan door burgemeester,
schepenen en de thesaurier in de zomer
van 1788 of eerder met de commissarissen
van de Staten Generaal (6) besproken. In
dat geval zal stellig aangedrongen zijn op
een eenvoudige uitvoering. De totale uit
gaven ten behoeve van de nieuwe aan
schaf bedroegen £79:8:6 3/4 Vlaams, met
een kleinigheid voor de vrachtkosten (7).
Aan het einde van het jaar met deze extra
uitgave bedroeg het batig saldo nog £41
Vlms. Er hoefde geen speciale inzameling
gehouden te worden. Alle onkosten zijn
door de stad betaald. Het was met recht
dus een stadspomp.
Wie hebben de pomp gemaakt?
Volgens onze gegevens werd niet iemand
uit het naburige Sluis aangezocht maar de
ontwerper kwam uit Brugge. Charles
Schoone heeft de tekening gemaakt en te
vens de pomp in blauw arduinsteen uitge
voerd (8). Wie was deze Charles Schoone?
Een onderzoekje in het stadsarchief van
Brugge levert het volgende op: Hij komt
niet voor in het poortersboek van Brugge
over de jaren 1588-1795. Wel staat zijn
naam in het „Register van de ver-
nieuwinge van deken ende eedt van de res
pective ambachten etc. van Brugge, be
ginnende 1762-1795" Toen hij aangezocht
werd voor het ontwerpen en vervaardigen
van de pomp was bij geen onbekende in
het ambacht in Brugge. Hij bekleedde in
het gildebestuur in 1785 de functie van
.gouverneur" en in 1786 die van „vin
der".
De heer dr. L. Devliegher uit Brugge was
zo vriendelijk mij het volgende te be
richten: ,,Over Schoone ah kunstenaar
herinner ik mij niet iets gelezen te hebben.
Hij wordt niet vermeid in de boeken van
Weaie en Duclos over Brugge. Hij wordt
evenmin vermeid in de uitgegevenI 18de
eeuwse kronieken van AHaert, Verbrugge,
Coppieters, Ledoulx. in 1840 spreekt
Delepierre over hem niet in zijn Galerie
d'artistes brugeois". Ook in het hs. van
Ledoulx Levens der konstschilders,
konstenaers komt hij niet voor. Een
navraag in het stadsarchief levert het vol
gende op: Karei Schoone, steenhouwer,
wonende Steenhouwersdijk 14, geboren
te Brugge 22 april 1755; overleden in zijn
woonhuis 13 januari 1822".
Bij de plaatsing in 1789 was Schoone dus
34 jaar oud; hij zal toen over het nodige
vakmanschap voor het uitvoeren van de
opdracht hebben beschikt.
De keuze van een steenhouwer uit Brugge
ligt min of meer voor de hand. Een aantal
jaren tevoren had ook uit dezelfde plaats
Pieter Bral het materiaal en de arbeid ge
leverd voor de trap aan het stadhuis te St.
Anna (9).
Nu de aandacht gevestigd is op bijdragen
van Vlamingen in hardsteen wil ik nog een
paar voorbeelden geven die op het terrein
liggen van de beeldende kunst: Betaling
aan J.E. (de) Lateur, „meestersteen-
houder" te St. Nicolaas in 1789 aan de
stadspomp te Hulst en idem in 1787 over
vervaardigde lantaarnpalen in Axel (stad
en ambachte). Hij leverde in laatstge
noemd jaar een stenen kozijn dat bestemd
was om geplaatst te worden in het onder
gedeelte van het stadhuis te Axel. Stepha-
nus Sierbeek maakte een arduinstenen
deurkozijn in de „crimineele gevangenen
kelder te Sluis (betaling in 1790). Het zou
van belang kunnen zijn ook Francois van
Haasteren te noemen die in 1787 zes
stenen palen voor Aardenburg leverde; de
C. Vergroting van een gedeelte uit de door Pieter Horlewijn in 1713 vervaardigde kaart. Wat is er weinig
veranderd in die ruim 272eeuw!
De kaart bevindt zich in het A.R.A., collectie Hingman 2900.
L livo/cn
-
A XN
t^ott te
-vv wf