CATS CURIOSITEIT OF CULTUURBEZIT? Prof dr L. Strengho/t In de jaren vijftig liep er eens een jong neerlandicus door Den Haag, en daar zag hij tot zijn verrassing in een boekhandel een pocket liggen met de naam van Cats erop. Tot zijn verrassing: want hij was natuurlijk op de hoogte van de minachting die sinds het midden van de vorige eeuw over het hoofd van de dichter Jacob Cats is uitgestort, en die pocket leek hem het hoopvolle teken van een nieuwe lente. Als u zich kunt voorstellen dat die neerlan dicus overtuigd als hij was van de be tekenis van de oudere letterkunde voor onze huidige cultuur blij was dat boekje met die levensgrote letters van Cats' naam in de etalage te zien liggen, dan hebt u ook begrip voor de teleurstelling die zich van hem meester maakte toen hij een fractie van een seconde later tot de ontdekking kwam dat het een Engels boekje betrof dat niet over Cats handelde. En toch is die illusie werkelijkheid ge worden. Het duurde niet lang of Cats, de dichter, kreeg zijn pocket, toen in het Cats- jaar 1960 de Sinne- en Minnebeelden uit kwamen, bezorgd door Dr. Bosch. Dat zelfde herdenkingsjaar bracht een hele bundel artikelen met Aandacht voor Cats, en De Bezige Bij durfde zelfs een geïllus treerde reuzenpocket aan, met een keuze uit de verzen van de dichter door Van Es. De lente leek dan toch aarzelend door te zetten. Het ligt niet in mijn bedoeling u te ver moeien met een overzicht van de hoogte en dieptepunten in de geschiedenis van Cats' reputatie, maar het probleem waar we met zijn werk voor staan is uit het voor gaande al wel duidelijk geworden. Het kan als volgt worden geformuleerd: is het werk van Cats voor ons, vier eeuwen na de ge boorte van de schrijver, niet meer dan een curiositeit, öf zitten er elementen in die het ook voor onze tijd kunnen maken tot een levend cultuurbezit? Niemand zal van een spreker op een offi ciële herdenkingsbijeenkomst verwach ten, dat hij zich zal inspannen om de on-waarde van de herdachte dichter uit de doeken te doen. Toch is het uit overtuiging en niet onder de pressie van het moment, dat ik durf stellen: het werk van Cats heeft betekenis, ook voor ons nog wel. Het is curiosum, natuurlijk, maar het is toch ook cultuurbezit, dat in aandachtige ver werking tot nieuw leven zou kunnen komen. Het dient niet alleen om de tijd van Cats beter te begrijpen (dat is overigens op zichzelf al een zaak van de eerste orde in de nationale cultuur), het kan ons ook recht streeks nog iets te zeggen hebben en ons leven en onze cultuur verrijken. Om dat opnieuw mogelijk te maken moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Nodig is de bereidheid om in de mensen van toen mensen te herkennen net als wij èn de bereidheid om datgene waarin een vroegere tijd anders was dan de onze au sérieux te nemen. Als ik deze condities (er zijn er meer) zo onder woor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 59