EEN „VRIEND"-ELIJKE HERINNERING AAN DE MENS PIET 'T HOOFT H. M. Strati ng Wanneer een speciaal nummer van het „Zeeuws Tijdschrift" aan Piet 't Hooft wordt gewijd, dan wordt daar mee aange toond, dat hij een persoonlijkheid van be tekenis is geweest, En dat zal in dit num mer op velerlei manier worden onder streept. Dat is goed ook, dat deze dingen zo gebeuren onder ons mensen. Want waar blijf je, als je niet eens en ergens je erkentelijkheid kunt uitspreken voor wat een mens aan goeds deed. Maar tussen al die waarderende woorden past ook een gewoon woord over de mens Piet 't Hooft. Want dèt was hij: een levend mens met oog en hart voor anderen, met een inzicht in de diepere dingen van het leven. Ik heb het voorrecht gehad, ook met hem te mogen werken, o.a. bij de nieuwbouw van de „Vereniging Kinderzorg". Toen we begonnen, kende hij het toenmalig kinderbeschermingswerk niet. Een inten sief contact met Direktie en Staf volgde, hij vroeg literatuur en toen we op ad vies van het Departement elders gingen kijken, bleek weer hoe menselijk Piet zijn werk deed. Hij bouwde kinderhuizen om kinderen heen en tot vandaag toe zijn ze zeer bruikbaar, zelfs onder andere om standigheden dan toen. Daarbij kwam nog, dat Piet de gave van het luisteren had. Maanden na een ge sprek met leiders en kinderen bleek, hoe goed hij gehoord had, als hij bepaalde wij zigingen in het oorspronkelijk ontwerp verklaarde. Zo was hij in deze samenleving een bou wer. Niet alleen letterlijk, maar ook over drachtelijk. Als de firma Rothuizen en 't Hooft op een ogenblik een penning nodig heeft, om medewerkers van verdienste te eren, put Piet uit het oude Boek, dat hem van thuis was meegegeven. In het 3e hoofdstuk van het boek Prediker vindt hij dat merkwaar dige woord, dat op de penning staat: „...er is een tijd om op te bouwen". Dit woord krijgt te meer diepte, als men de context bekijkt in de eerste acht verzen van dit hoofdstuk. Een klein citaat: „Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd; er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken, een tijd om te aoden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen, een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen en een tijd om te dan sen" enz. In een moderne wereld, die kantelt in de tijd wordt er nu eenmaal veel afgebroken en veel weer nieuw gebouwd. Piet was geen sloper, neen, Piet was een bouwer en op een heel bijzondere manier hield hij van het leven. Zo keek hij op zijn manier naar dit leven en heel velen, die zakelijk met architect Ir. P. J. 't Hooft te maken hadden, vermoedden nauwelijks, dat ze ook met een dichter te maken hadden, die speels kon genieten van een frans havenstadje, maar die ook diep kon graven in geestelijke woorden, om ze dan om te zetten in verstaanbare taal. Met kerstmis 1960 zond hij aan familie en vrienden een gedicht: „Wat weten wij van Zijn besluit wat hemel en wat hel beduidt? De Redder komt - ik tuimel blind in de genade van een kind en kan er - Goddank - niet onderuit. Met dit nummer willen wij de nage dachtenis van Piet 't Hooft eren. Ge zien diens historische belangstelling was de bijdrage van een jong kunst historicus over de Keldermansen, wier werk 't Hooft zo bijzonder boeide, zeer welkom. Een veel recenter verleden behandelt het artikel over de Loskade te Middelburg dat de moeizame ge deeltelijke verwezenlijking van een uit breidingsplan tot onderwerp heeft. Tot de redactie zijn toegetreden: mevrouw ir. Tineke van Oosten en A. L. A. Borst, geen onbekenden in het Zeeuwse land. Van harte welkom. Ten slotte nog een wisseling: M. P. de Bruin is thans eindredacteur, André Oosthoek lid van de redactie. Wat een diepgang bij een mens, die even later scherp critisch kon zijn op onecht heid in het geestelijke. In Piet was altijd het verlangen naar een wereld van vrede en liefde, van bouwen en samenwerken, maar dan wel eerlijk! In de laatste maanden voor zijn heengaan uit ons midden, kwam hij zo ook klaar met de diepste levensvragen. Voor wie hem niet zo goed kenden, was het een verras sing, dat Piet zo opgewassen tegen zijn eigen situatie was. Met Nelly, zijn vrouw, sprak hij de dingen door en wat was hij dankbaar voor wat zijn naaste omgeving hem nog bood in dit leven: zijn vrouw, zijn kinderen, zijn familie, zijn vrienden. Tegelijkertijd schroomde hij niet te roe pen, als hij je nodig had, terwijl hij dan op zijn beurt weer geven kon. Persoonlijk heeft hij mij dikwijls geholpen, om de dingen te verwoorden, waar ik zelf te kort schoot. Uit het vele citeer ik nog een kerstgedicht, dat hij mij eens zond. Vannacht stelt Gij ons voor het feit dat Ge in Bethlehem geboren zijt en door Uw eeuwig wezen grijpen liet in het rhytme van de tijd Vannacht wilt Gij de weg weer gaan waarlangs ons eeuwig kruis zou staan als in het donker van de Kerstnacht niet Uw ster was opgegaan. Vannacht hebt Gij ons weer verblijd' omdat Ge in de tijd gekomen zijt en zo ons bange hart begrijpen liet dat Gij ons roept tot eeuwigheid. Vannacht... Onze vriend Piet 't Hooft is geroepen tot eeuwigheid en wij nog hier in dit ieven zijn dankbaar voor wat hij in de tijd bouwde in hout en steen, maar vooral in vrede en in liefde! Ja, er was een tijd om te bouwen! Bedankt, Piet!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 1