de loskade te middelburg 64 soen hadden gezien besluiten dan maar hun bezoek als niet gedaan te beschou wen. Het aangehouden adres van Frederiks wordt in de vergadering van 8 oktober 1890 behandeld. Burgemeester en wet houders vinden het in het belang van de openbare welstand dat eerst de grond tussen de woning van mevrouw B. A. Fokker en het in aanbouw zijnde huis van P. J. van der Leijé wordt bebouwd. Alles op de condities van de al eerder verkochte terreinen. Het is weer het raadslid Van Dunné die op een hogere verkoopprijs aandringt. „Gaat men na hoeveel de ge middelde prijs per centiare bedraagt, waarvoor burgemeester en wethouders en de commissie van financiën nu weder voorstellen grond aan de Loskade te ver- koopen, dan verkrijgt men inderdaad een bedrag waarvoor elders grond, in achter buurten gelegen, wordt verkocht. Ik wil nu eens ditmaal niet wijzen op Breda, dat ik de vorige keer noemde, maar op Ber- gen-op-Zoom. Ook daar past men geheel het stelsel toe, dat ik ten dezen voorsta. Eerst nl. staat men een deel van beschik baar bouwterrein voor een zeer lagen prijs af. Zijn daarop huizen gebouwd en zijn die bewoond, dan wordt weer wel tot ver koop overgegaan, doch voor een hooge- ren prijs en zoo gaat men steeds al naar gelang van omstandigheden voort". Manipulaties? Van Dunné denkt dat er bepaalde ma noeuvres zijn eigen woorden wor den uitgevoerd om Frederiks te gerieven. In verband met een ingetrokken aanvraag om grond van Verseput vermoedt hij het volgende: „Maar ik zeg, let op de teeke nen des tijds en acht het niet zoo onwaar schijnlijk dat er een compromis bestaat tusschen Frederiks en Verseput, dat ze het eens zijn geworden om nu niet ten nadeele van beiden tegenover elkander te staan. Sedert lang reeds heb ik bij diverse verkoopen van gronden onderhandeld en vele malen is het mij gebleken dat er steeds manoeuvres worden gemaakt en nu en dan iets wordt vooruitgeschoven om anderen af te schrikken". Hij stelt in afwijking van het voorstel van B. en W. als antwoord voor niet te treden in het verzoek van Frederiks: 1omdat de gebo den prijs beneden de werkelijke waarde is, 2. omdat de gemeente haar gronden niet aan een derde kan afstaan, 3. omdat het toekennen van prioriteit met verschillende belangen in strijd zou kunnen komen. J. A. Tak bestrijdt de argumentatie. Hij vindt namelijk dat de vergelijking met Ber gen op Zoom niet opgaat. Daar en in Breda bleek grote behoefte aan bouw grond. „Hier echter bleek zulks ten aan zien der Loskade niet, want, zooals ik reeds zeide, het moest 18 jaren duren er met eene uitzondering iemand er toe kwam om daar te bouwen en zonder den tegenwoordigen aanvrager kon het terrein nog heel lang braak blijven liggen". Weer wordt op de voornaamste ingang van de stad gewezen en het betere aanzien. De bevolking neemt toe en kan bevorderd worden door het uitbreiden van het aantal doelmatige woningen. Een billijke prijs voor de bouwgrond kan het bouwen aan moedigen. De burgemeester vindt dat alles naar orde en regel is geschied. Bovendien vinden B. Het huis met de jaarsteen 1891

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 24