Confessioneel en niet-confessioneel 'rechts' in Waarde Gemeentebelang, maar minstens de helft uit de stemmen voor de CH/AR- combinatie en de geliquideerde Christelijke Arbeiderspartij. Deze aanhang vertoonde dus behoorlijke gelijkenis met de 'mix' die in 1935 de NSB gesteund had. Geheel verschil lende belangen en een niet zo democratisch tintje waren ook hier aanwezig. Met dit verschil dat de liberale aanhang van 'Gemeentebelang' weinig aandeel had in de winst. De andere winnaar van 1946, de ARP/CHU-lijst, had A. Waterman, de lijstaanvoerder van de Christelijke Arbeiderspartij uit de jaren dertig op haar lijst weten te krijgen. Het ARP- karakter van deze lijst uit 1939 was daarmee teruggedraaid, ook doordat verder nogal 'zware' hervormden op de lijst prijkten. Zo probeerde de CHU om zwevende kiezers aan zich te binden, maar voorlopig had ze de wind niet mee. Dat bleek vooral bij de verkiezingen van 1949. Als balorige eendagsvlieg verscheen plotsklaps de 'Vrijgezellenpartij' met kandidaten uit alle minder-zware groeperingen, die 11,5% van de stemmen wist te behalen. De raadszetel die deze ook niet zo democratische gelegenheids- groep daarmee verdiende durfde ze echter niet te bezetten. Op die plaats werd een CHU-er benoemd, de jonge Adri Mol. Met Mol deed een actieve CHU- generatie haar intrede in de Waardese politiek, die haar zinnen zette op het wegwerken van de persoonsgebonden verhoudingen maar bovenal het voor zieningenniveau van het dorp wilde opkrikken. Adri Mol, van wie men wist dat hij te Krabbendijke in een korfbal ploeg speelde werd na zijn toetreden tot de raad in 1949 bij voorbeeld door alle Waardese sportverenigingen benaderd met het verzoek er voor te zorgen dat de raad gelden voor een sportveld zou voteren. De meerderheid van de raad was daar 'niet tegen', vernam hij, maar een sportveld was voor Waarde te duur. In het Waarde van de kleine boeren was men traditioneel niet gewend om grote gemeentelijke uitgaven te doen of er zelfs maar over te overleggen. De sportveld-kwestie doorbrak echter een andere traditionele situatie: de eenstemmigheid waaraan men in de raad van Waarde gewend was. De afwijzende houding ten opzichte van het voorstel van Mol kwam met name voor rekening van Van Fraassen die de gewoonte had zijn collega wethouder bij verschil van mening te overvleugelen. Wethouder A. Dek, een vertegenwoordiger van 'Gemeente belang' stond in eerste instantie positief tegenover een sportveld. (Notulen van de raad van Waarde, 29-9-1949) De raadsverkiezingen van 1953 betekenden het verdwijnen van een man die Mol steeds in zijn initiatieven ten behoeve van de sport gesteund had, H. Wolfert. Deze ARP-er in de combinatie CHU/ARP had een lange staat van dienst en was niet tevreden met de plaats op de kandidatenlijst die hem door de in 1950 opgerichte CHU- kiesvereniging was toegezegd (Brief van de CHU-kiesvereniging te Waarde aan H. Wolfert, 2-9-1953). Deze keer was hij het die met een vrije lijst de verkiezingen in ging. Gesteund door een aantal oudere Hervormde kiezers wist Wolfert wel negen procent te behalen, maar geen zetel. Omdat de 'Vrijgezellenpartij' nu niet meer meedeed en door winst behaald op Gemeentebelang verkreeg de officiële CHU-lijst toch nog twee zetels in 1953. Ook Van Fraassens Vrije Lijst won dat jaar stemmen van de voor malige 'vrijgezellen'. De oude liberale fractie 'Gemeentebelang' moest haar tweede raadslid inleveren en CHU-er Mol werd wethouder, de jongste van Zeeland, in plaats van Dek. Twist om een sportveld en verhitte verkiezingen Zes jaar na het eerste verzoek van Mol, op 20 mei 1955, kwam de aanleg van een sportveld weer in de raad van Waarde ter sprake. Maar liefst zes uur werd er vergaderd en toen er gestemd werd stond de raadskamer blauw van de rook. De drie leden van de Vrije Lijst stemden tegen omdat er steeds geld bij zou moeten en aan een sportveld 'kostbare cultuurgrond' verloren zou gaan. Het SGP-lid Wisse stemde ook om principiële redenen tegen: gezien de geldende zondagswet was er immers geen garantie dat er nooit zondagsvoetbal op Waarde zou komen. De afwijzing ontlokte reacties bij een deel van de bevolking: elf Waardese verenigingen op sport- en cultureel gebied lieten per brief weten dat ze teleurgesteld waren. Dit signaal was voor burgemeester A. Lokker en Mol de reden om het voorstel een maand later nog een keer aan de raad voor te leggen. Inmiddels had de CHU ook de zwakke schakel in de tegenstand tegen een sportveld, Vrije Lijst-raadslid P. A. Schrier die bij de eerste stemming blanco gestemd had, van het nut van een sportveld weten te overtuigen. Bij de stemming waren er nu vier voorstanders, zodat tot aanleg van een sportveld besloten was, maar de sfeer was door het gebeurde erg verslechterd. (Notulen van de raad van Waarde, 20-5 en 20-6-1955: Prov. Zeeuwsche Courant en Zeeuwsch Dagblad, 21-6-1955) De raadsverkiezingen die volgden, die van 1958, stonden dan ook helemaal in het teken van de controverse rondom het sportveld. Moest Waarde net als voor de oorlog op het platteland gebruikelijk geweest was een zo zuinig mogelijk gemeentelijk beleid voeren, of mochten er na het sportveld andere voorzieningen volgen? Van Fraassen, wiens populariteit ook door zijn rol in de ruilverkaveling ter plaatse aan het afnemen was, manoeuvreerde zich op het juiste moment weer op de kandi daten-lijst van de SGP. Die partij had namelijk vergeleken met de Vrije Lijst een zeer beheerste rol gespeeld in het conflict. De morele steun van Commissaris der Koningin Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot (CHU) was voor zijn Waardese partijgenoot Adri Mol één van de redenen om niet op te qeven in de verhitte stembusstrijd van 1958. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 11