De zwijgende kanonnen van Takapoto in beslag genomen door de V.O.C., eerst in 1622 ter publicatie werden vrij en teruggegeven - als Willem Schouten geven een levendig verslag van hun belevenissen en waarnemingen op het aan cocospalmen rijke ovale eiland, "van binnen met sout water vervult" (de lagune!). De Tuamotu-mannen maken indruk door hun flink postuur, hun corpulentie, hun platachtige neuzen en de gaten in hun oorlellen, waar de ontvangen spijkers en kralen in gestoken worden; maar niet minder door hun minimale kleding - uitgelegd als teken van armoede en bewijs, dat hier nog niet eerder Europese schepen geweest waren! - en door hun tatouages: haer huijt was gheteyckent met verscheyden figueren, als Slanghen, Draken en dierghelyck gedrocht, en stond daer op heel blau, als oft met Bos kruijt buskruit) daer op ghebrandt hadde gheweest," aldus Schouten. Le Maire blijkt niet minder getroffen door de aanblik van "de Vinghers al ghepicqueert met swerte langhe strepen, en oock met Raderkens, en Ruyten vol wercx." Kennelijk was tatouage - het woord is trouwens van Tahitiaanse oorsprong: t a t a u licht ergens op tikken - bij de Hollandse zeelui uit die dagen nog onbekend. Opmerkelijk is de belangstelling voor en de begeerte naar ijzeren voor werpen, zoals spijkers, messen, bijlen, maar ook musketten, bij de eilanders, maar brood en kaas laten ze onaan geroerd! Op de hoge en hoog-getuigde schepen van Schouten en Le Maire, die zonder uitleggers varen, raken ze niet uitgekeken. Wanneer de beide supercargo's met een met sabels en musketten bewapend escorte geen beter middel vinden om zich de op ijzer beluste en daarom zelfs zakkenrollende "Indianen" van het lijf te houden, dan het afgeven van musketvuur, kunnen ze de beoogde ruilhandel wel vergeten. En omdat nergens ankergrond te vin den was, doopt men dit eerst ontdekte Polynesische eiland "Eylandt sonder gront", heel toepasselijk. De bewoners van Takapoto, die van ouds nauwe relaties met die van Takaroa onderhouden hebben, zijn natuurlijk niet onkundig gebleven van dit opzienbarend bezoek van de andere kant van de aarde; wellicht hebben ze zelf de vreemde vaartuigen vanuit de verte kunnen volgen. Maar wat Schouten en Le Maire ook achter gelaten hebben, van hun "gotelingen" en "steenstucken"3 misten ze er niet één, toen ze Takaroa (en Takapoto) achter zich lieten. Takapoto. Spookachtige karaalformaties. aan Georg Forster, botanisch tekenaar tijdens Cook's tweede reis naar de Zuidzee, bekend was, en in aansluiting waarop James Morrison, bootsmans maat op Bligh's "Bounty", vertelt: "Het is van dat eiland, dat naar Tahiti de eerste stukken ijzer, ongetwijfeld afkomstig van die schipbreuk, werden gebracht. Bepaalde inheemsen, die nog in leven zijn, verklaren inderdaad zich die schipbreuk te herinneren, waarvan ze geen andere beschrijving hebben, dan die van de autochtonen van Tapuhoe" ('het voornaamste van de noordoostelijke eilandengroep', t.w. Takapoto). "Eveneens heb ik op Tetiaroa een stuk eikenhout gezien, dat stellig van dat wrak afkomstig is." De vraag is nu nog: om welk Hollands schip gaat het hier en wat deed het daar? We weten, dat de ondernemende Jacob Le Maire - zoon van de nog veel ondernemender koopman Isaac Le Maire - en de Hoornse Willem Cornelisz Schouten met hun beide schepen, na het omzeilen van de zuidpunt van Zuid-Amerika, op 14 april 1616 het eiland Takaroa - het meest noord oostelijke van de Tuamotu-archipel - bezeilden en er voor de eerste maal kennis maakten met de eilanders en hun lichte vlerkprauwen. En Takaroa ligt tenslotte maar weinige mijlen van het zuidwestelijk daarvan gelegen Takapoto. Zowel Jacob Le Maire - wiens aantekeningen en journaal, in Batavia Pointe Venus, Tahiti. De kannonnen van Amanu. In menig opzicht doen voorbereidingen en oogmerk van de tocht van drie schepen, in 1721 uitgerust door de Westindische Compagnie, onder leiding van de Zeeuw Mr. Jacob Roggeveen - oud-notaris van Middelburg en Raad van Justitie in Oost-lndië - denken aan die voor de ontdekkingsreis van Le Maire en Schouten. Ook hier is het de zoon, die uitvoering geeft aan het plan 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1991 | | pagina 29