Boekbesprekingen
De kleine Hofman
eigen jeugd. Gouden Penselen en
Zilveren Griffels waren hem al ten deel
gevallen.
Realiteit is er pas als men verbeelding
erkent, het omgekeerde geldt evenzeer
en bovendien lopen beide regelmatig
in elkaar over. Wim Hofman lijkt een
meester in de uitbeelding daarvan.
Ter gelegenheid van Wim Hofmans
vijftigste verjaardag publiceerde de
Openbare Bibliotheek van Vlissingen
De kleine Hofman, Wim Hofmans
werk van A-Z, een soort alfabetische
encyclopedie van het werk van de
schrijver, tekenaar en schilder.
Tegelijkertijd waren er drie boeiende
en uitstekend verzorgde
tentoonstellingen, in Middelburg in de
Zeeuwse Bibliotheek en het Zeeuws
Museum en in Vlissingen in het
Stedelijk Museum, te zien van Wim
Hofmans literaire, illustratieve en vrije
werk. Vooral het laatste kan voor velen
een verrassing zijn geweest; het is niet
algemeen bekend dat Wim Hofman
naast zijn illustratieve werk olieverf- en
acrylschilderijen maakt en zich met
grafisch werk, collages, de bewerking
van hout en andere materialen bezig
houdt.
Veel van wat er op de tentoonstellingen
te bekijken was, is in druk terug te
vinden in De kleine Hofman.
Bron: De Kleine Hofman, pag. 17.
ABC'.
Een prachtig boek. Er even in bladeren
zal bij menigeen neerkomen op het
voorlopig niet meer wegleggen.
De eindredactie was in handen van Ida
Schuurman, de vormgeving werd
verzorgd door Klaus Baumgartner. Niet
alleen kan men in alfabetische
volgorde kennis maken met fragmenten
uit en over Hofmans werk, ook kan
men door verwijzingen te volgen een
reis dwars door het boek maken en zo
de onderwerpen in een onderling
verband plaatsen.
Bron: De Kleine Hofman, pag. 60.
Hofmannetje met pen.
Een rijkdom aan citaten, commentaren
van 'deskundigen', tekeningen,
reproducties, lijstjes, kisten, brieven,
letters en ga zo maar door in steeds
wisselende stemmingen. De eigen stijl
van Wim Hofman is onmiskenbaar, de
veelzijdigheid van zijn belangstelling
en talenten evenzeer. Opvallend
daarbij is een zekere afstandelijkheid.
Hofman registreert feilloos, vol humor
en speels, maar spreekt geen oordeel
uit, ook al komen tussen neus en
lippen de meest ernstige zaken aan
bod en gebeuren er de meest
onverwachte, maar in de context
logische dingen. Hij laat de lezer(tjes)
de ruimte.
Details fascineren hem, dat blijkt alleen
al uit zijn zwak voor opsommingen.
Waterdieren? Dat zijn kikkers,
stekeltjes, schaatsenrijders,
bootsmannetjes, schietmotten en
allerlei andere leden van de familie der
vraatzuchtigen. Belangrijke dingen?
Het uitladen van een bestelauto, het
opstapelen van tegels, het fluiten van
een liedje (de man die met de tegels
bezig was deed dat), het schilderen
van een deur, het roepen naar een
hond, het vegen van een stoep, het
wieden van onkruid in de moestuin,
het inladen van een bestelauto.
Liefde voor taal en een bijzondere kijk
daarop zorgen behalve voor een eigen
stijl ook voor de meest fantastische
namen. Verrukt heb ik zitten staren
naar tovenaars als Welwel,
Yrdjomieremenix en Xux van Toen,
schurken als Barre Gunuul en zijn
trawanten, de eilanden Lapje Loem en
Weetnietland, het bos Look Edor
rode kool), de laarzen Tjump en Tjump,
koningin Ida Ida Ida de Onheuse, de
vissers Moo en Orl (afkomstig van de
rug van een encyclopedie), de
Quodvis, een raadselachtige vis die
men nergens ziet afgebeeld omdat zijn
naam nu eenmaal 'watje maar wilt'
betekent. Het boek staat vol namen en
tekeningen die op zich een verhaal
vertellen, heel knap tot een geheel zijn
verweven en het vanzelfsprekend
maken dat men de inleiding in het
midden van het boek aantreft - onder
de i natuurlijk.
In 1987 zei Wim Hofman in een
interview in de PZC: "Ik denk dat je
een kind moeilijk tot lezen kunt
dwingen. Er moet gewoon een stel
kinderen zijn, dat er aardigheid in heeft.
Zoals er volwassenen zijn, die het leuk
vinden om op reis te gaan. Het is het
aardigst als kinderen op die manier
lezen leuk vinden. Ze leggen een hele
afstand af en ze hoeven er niet voor
weg."
Bij De kleine Hofman kunnen ze hun
hart ophalen.
De kleine Hofman, door Wim Hofman,
Klaus Baumgartner en Ida Schuurman,
Openbare Bibliotheek Vlissingen 1991,
160 pag., f 49,50.
75