Confessioneel en niet-confessioneel 'rechts'
in Waarde
De avonturen van de stembus in een bijzonder Zuid-Bevelands dorp
Jan Zwemer
In de Nederlandse geschiedschrijving
staat het dorp Waarde in het Oosten
van Zuid-Beveland bekend als de
gemeente met het op één na hoogste
stemmental in Nederland voor de
Nationaal-Socialistische Beweging van
Mussert in 1935. Rondom dit gegeven
ontstond een discussie toen G. A. Kooy
('Het échec van een volkse beweging',
1964) en na hem L. de Jong ('Het
Koninkrijk' deel 1,1969) beweerden dat
deze stemmen evenals bij voorbeeld te
Poortvliet en Sint-Annaland uit de
SGP-hoek afkomstig waren. J. J. Visser
corrigeerde dit beeld al in een
doctoraalscriptie aan de Utrechtse
universiteit ('De houding van de
Staatkundig Gereformeerde Partij
tegenover het Nationaal-Socialisme') in
1969, maar de erkenning dat de
bewering niet klopte volgde pas naar
aanleiding van onderzoek door L. W. de
Bree in 1979 ('Zeeland 1940-1945,
deel I'). Kooy gaf vervolgens ruiterlijk
toe een fout gemaakt te hebben en ook
De Jong moest op zijn bewering terug
komen ('Reformatorisch Dagblad',
26-2-1982). De NSB-gezindheid van
Waarde, zo had De Bree immers
uitgelegd, was vooral te verklaren uit
de sociale structuur van het dorp.
De Waardese stembus had in 1935
dan misschien wel zijn meest roem
ruchte avontuur weten te boekstaven,
vanaf 1939 begon een minstens zo
intrigerende strijd om de kiezersgunst
in de plaatselijke politiek met de
opkomst van Marien van Fraassen.
Een strijd die haar hoogtepunt bereikte
in de raadsverkiezingen van 1958 toen
Van Fraassen verslagen werd door
CHU-voorman Adri Mol. In het kleine
Waarde wisselden kiezers bij tientallen
procenten van voorkeur waarbij per
soonlijke bindingen vaak de doorslag
gaven, op zich al een teken van een
minder democratische gezindheid.
Over de rol van kerkelijke binding,
crisis-protest, de sociaal-economische
verhoudingen en acceptatie van de
moderne samenleving gaat dit verhaal
uit de jaren negentiendertig tot en met
zestig.
Kleine zelfstandigen en
crisis-protest
Zowel Kooy als De Bree hechtten in
hun verklaring voor het hoge NSB-
percentage van Waarde bij de Staten
verkiezingen van 1935 belang aan het
feit dat Waarde een gemeenschap was
Het dorp Waarde in de jaren dertig.
met vele kleine boerenbedrijfjes,
waarvan de eigenaar soms tegelijkertijd
als arbeider bijverdiende. Deze
mensen profiteerden in het hartje van
de economische crisis noch van de
regeringssteun aan iandbouwers - hun
bedrijven vielen doorgaans onder de
minimum-standaard voor steun - noch
van een werkeloosheidsuitkering.
Uit protest tegen een regering die hen
vergeten had stemden zij NSB. Dat zij
vooral de CHU, de liberalen en de
SDAP afvielen en niet de SGP, heeft te
maken met het feit dat op het punt van
de crisis-wetten de SGP de regering
minstens zo kritisch benaderde als de
NSB dat deed. De kleinste landbouwers
kregen geen steun, maar ze moesten
wel regelingen van staatswege aan
vaarden, en daar richtten zich vooral
de Staatkundig Gereformeerden tegen
in de Tweede Kamer. Bovendien was
Waarde het dorp van de schoonfamilie
van SGP-leider G. H. Kersten, de
Wisses die er tot de grotere boeren
hoorden.
Waarom, zo vroeg De Bree zich af,
vertoonden op Waarde lijkende
gemeenschappen in Zeeland - dorpen
die net zo strikt protestants en geïso
leerd waren - een veel minder uit
gesproken NSB-voorkeur? Door deze
twee nadere aanduidingen wees De
Bree in de goede richting, maar aan
verdere uitwerking kwam hij niet toe.
Mijns inziens werd een hoog NSB-
percentage in orthodox-protestants
Zeeland in de eerste plaats bepaald
door een relatieve onverzuildheid - dat
betekende meestal dat er veel
hervormden waren - en dat ging vaak
samen met een zeker isolement.
Was er in orthodoxe hervormde
gemeenten een neiging naar de
zwaardere kant, naar de Gereformeerde
Bond, zonder dat deze neiging een
lange traditie had, dan was een stem
op een liberale partij even voor de
hand liggend en zelfs meer traditioneel
dan een stem op de CHU, terwijl om
godsdienstige redenen een keus voor
ARP of SGP ook tot de mogelijkheden
behoorde. Potentieel waren in zulke
gemeenschappen dus een groot aantal
'zwevende kiezers' te vinden. In het
midden van de 20e eeuw kunnen we
het midden en westen van het eiland
Tholen en het dorp Waarde tot deze
categorie rekenen.
45