Confessioneel en niet-confessioneel 'rechts' in Waarde
Wat er vervolgens in de jaren dertig bij
de stembus gebeurde, hing af van twee
omstandigheden: of er in een dorp
sprake was van (grote) klassen
tegenstellingen en of de kerkelijke
tegenstellingen er een grote rol
speelden. Waar je beide soorten
tegenstellingen had, vonden namelijk
geen bijzondere verschuivingen plaats.
Waar wel klassentegenstellingen waren
maar geen grote kerkelijke tegenstel
lingen, zoals in Sint-Maartensdijk en
Stavenisse, verloor de CHU aan de
SGP en ook wel aan de ARP van de
sterke man Colijn - boerenstemmers -
terwijl de liberalen in '33 de zelfde
beweging maakten en in '35 met een
aantal SDAP-ers de NSB steunden.
Het NSB-percentage was hier door de
sociale structuur echter niet bijzonder
hoog. Voor de vele arbeiders was er
geen echte reden om de NSB te
steunen. Door de klassentegenstel
lingen ter plaatse hadden zij bij
voorbeeld niet de neiging om zich met
het boerenbelang te identificeren door
het crisisprotest van de NSB te
steunen.
De aanhang van zowel liberalen als
socialisten had in deze dorpen in de
jaren twintig ARP gestemd of voor de
Plattelandspartij-links van 'boer' Braat,
de niet zo democratische boerenpartij
uit die tijd. Maar voor hervormde
boeren die eerder liberaal of CHU
gestemd hadden was in de jaren dertig
de SGP een welkom alternatief. Deze
partij vertegenwoordigde hier niet
zozeer (alleen) de Gereformeerde
Gemeenten zoals zij in de meeste
Walcherse en Bevelandse gemeenten
deed. De afwezigheid van kerkelijke
tegenstellingen en het grote aantal
arbeiders zorgde er dus voor dat het
NSB-percentage niet hoger werd.
In Poortvliet, Sint-Annaland en
Scherpenisse op midden-Tholen waren
de kerkelijke tegenstellingen wel aan
wezig, maar er stemden toch ook Her
vormden op de SGP. In Scherpenisse
gooide de NSB geen hoge ogen, maar
in het hartje van de crisis wonnen SGP
en ARP er op bescheiden schaal.
De kerkelijke tegenstellingen waren er
te zeer voelbaar om voor grote winst
voor de partijen van Kersten en Colijn
te zorgen.
De stembuscijfers uit Sint-Annaland
(12,2% voor de NSB in 1935) en
Poortvliet (14,4%) maken duidelijk dat
de NSB zowel op een conservatief
boeren-bevolkingsdeel (de oud-liberale
Vrijheidsbond, vooral in Poortvliet
verliezend aan de NSB) steunde als op
een groep die in de arbeiders en kleine
zelfstandigen-sfeer gezocht moest
worden: SDAP- en CHU-stemmers
zonder lange traditie die voorheen de
Plattelanderspartij hadden gesteund.
Tijdens de bloei van deze oudste
boerenpartij. In de jaren twintig, had de
aanvankelijke aanhang van de grote
confessionele partijen op west-en
midden-Tholen (de ARP en de CHU, te
Poortvliet de SGP) nog een aantal
liberale boeren geherbergd die rond
1930 naar uitgesprokener posities
verhuisd waren (de SGP of de
Vrijheidsbond).
De confessionele aanhang van de
jaren dertig was dus de meer kerkelijk-
gebonden 'romp' van voorheen met
daarbij de crisis-winst van de ARP of
de SGP. Dat die crisis-winst net als die
van de NSB uit CHU-ers, liberalen en
soms zelfs SDAP-ers bestond - de
Hervormd Gereformeerde Staatspartij
van Dr. Hugo Visscher speelde
overigens ook nog een rol - wijst er op
hoe groot in deze gemeenten de groep
zwevende kiezers wel was. We moeten
niet vergeten dat de meeste kiezers
nog geen twintig jaar ter stembus
gegaan hadden, en dat de liberalen,
christelijk-historischen en socialisten in
de jaren dertig geen echt duidelijke rol
in de politiek vervulden.
Waar deze stemmen terecht kwamen
werd bepaald door hun sociale achter
grond. Het hoge NSB-cijfer te Sint
Annaland kwam door het grote aantal
kleine zelfstandigen, dat te Poortvliet
waarschijnlijk door het het feit dat de
SGP er voor de liberale aanhang (de
grotere boeren?) geen alternatief was
in verband met de levensbeschou
welijke tegenstellingen ter plaatse. Zij
prefereerde de niet-confessionele
Mussert.
In Waarde was de SGP in tegenstelling
tot in West-Tholen al in 1918 een
gevestigde partij, terwijl de CHU er
voortdurend aan afbraak bloot stond.
Net als op midden-Tholen was de
bestemming van de vele zwevende
kiezers in Waarde in de jaren twintig
de Plattelanders-partij en in de jaren
dertig de NSB en - minder - de ARP.
De herkomst van de 35% NSB-
stemmen van 1935 valt in drie delen
uiteen. Ten eerste kwam er zo n tien
procent van de sinds 1918 vrij stabiele
liberale partijen. Een deel van hen
steunde in 1933 al de 'sterke man'
Colijn, de regeringsleider, en bleef dat
ook in 1937 doen. Waarschijnlijk waren
het de wat grotere boeren die zo
stemden. Ten tweede was er zo'n zes
procent afkomstig uit niet-liberale hoek,
mensen die eerder aan Plattelanders
partij, SDAP of ook wel CHU hun stem
gegeven hadden. Ten derde bestond
een procent of vijftien uit traditionele
CHU-stemmers, onder wie misschien
een deel van degenen (5%) die in 1929
van de SGP naar de CHU overgestapt
waren.
Welke categorie de laatste twee
groepen vertegenwoordigden wordt
duidelijker als we de ontwikkelingen in
de gemeentepolitiek bekijken.
Te Waarde ontstond namelijk in 1931
niet alleen een afdeling van de
Christelijke Landarbeidersbond (CNV),
maar ook een 'Christelijke Arbeiders
Partij' die 17% van de stemmen haalde.
Voor het overgrote deel bestond de
aanhang van deze plaatselijke partij uit
hervormden, zoals ook de twee eerste
kandidaten op de lijst oorspronkelijk
CHU-ers waren. Een waarschijnlijk
veel kleiner deel van hun achterban
bestond uit arbeiders van SGP-huize.
Naast de AR/CH-combinatie en de
SGP bestonden verder nog de lijst-
Gemeentebelang en een vrijzinnige
lijst die respectievelijk de liberale
boeren en de minder zware hervormden
vertegenwoordigden.
Vooral uit de opheffing van laatst
genoemde lijst in 1931 moet waar
schijnlijk het succes van de arbeiderslijst
verklaard worden. De SGP verloor in
de raadsverkiezingen van dat jaar
echter ook veel stemmen. Waarschijnlijk
gingen zij voor meer dan de helft naar
'Gemeentebelang'. De Christelijke
Arbeiderspartij vertegenwoordigde dus
twee van de drie categorieën kiezers
die in 1935 vatbaar bleken voor de
NSB: dat deel van de minder zware
hervormden dat niet perse op econo
misch gebied liberaal was, en een
aantal arbeiders uit CHU en SGP.
Meer nog dan de Thoolse uitslagen
wijst die van Waarde in 1935 er op
hoezeer de NSB protest in geheel
verschillende richtingen op zich wist te
verenigen. Arbeiders en grote en kleine
boeren met tegengestelde wensen en
belangen stemden voor de partij van
Mussert. Net als op Tholen zien we de
grotere boeren - hier voor de raad, het
duidelijkst in 1935 - in de richting van
de SGP bewegen terwijl deze zelfde
46