"Het Zeelandgevoel" (8) Het Westen, november Jan Gielkens Jan Gielkens (Foto Das Anudas) Jan Gielkens werd op 29 augustus 1952 geboren in Kerkrade, Limburg, bezocht daar de lagere school en het gymnasium Rolduc. Sinds 1971 woont hij in Utrecht, waar hij tot 1978 Duits studeerde. Vanaf begin 1978 (sinds 1985 parttime) werkzaam op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Medewerker aan en mede-samensteller van sociaal-historische bronnenpublikaties, in 1990 mede-auteur van een boek over de geschiedenis van 1 mei in Nederland. Daarnaast vertaler van Duitse literatuur (Günter Grass, Paul Celan, Botho Strauss, Georg Büchner en vele anderen), bloemlezer (onder andere samen met Ton Naaijkens in 1984 de Spiegel van de Duitse poëzie van 750 tot heden) en marginaal uitgever (Athabasca) van vooral Duitse en Scandinavische literatuur. Eigen poëzie werd gepubliceerd in tijdschriften, bloemlezingen en marginale uitgaven. De auteur draagt zijn Zeelandgevoel op aan A. C. Wolters. volgende continent. Westkapelle is Semillero, Guatemala, Vlissingen is Eureka, Californië - plaatsen waar ik naar weer een volgend werelddeel keek. Colijnsplaat, Domburg, Breskens, elke kustplaats trouwens, is een plaats van heimwee naar het volgende wereld deel, een plek van verhalen, van ver leden, van toekomst. Kustplaatsen zijn incomplete steden, ze leven van het heimwee naar hun andere helft, die in zee ligt. Zeeland - ik leen een titel van Cees Nooteboom - is de zucht naar het westen. Een kleine zucht weliswaar, maar een wezenlijke: de eerste stap weer op weg naar huis, het doel van elke reis. Maar Zeeland is nog iets anders. Zeeland is bijvoorbeeld meneer U., Zeeland is Granny. Zeeland is - hoewel hij er volgens mij nooit is geweest - mijn vader. De familie U. kwam tegenover ons wonen in de tijd dat de eerste Spoetnik vloog. Ik herinner me gezamenlijk op straat staan en naar boven staren op zoek naar de weerkaatsing van de zon in het metaal van het communistische gevaar. De familie U. kwam uit Amsterdam en bracht leven van Europa. Wij, volk van thuisblijvers, keken er vol verbazing naar, en ik benijdde de schildpad die ze het ene jaar uit Spanje meebrachten en de volgende vakantie in Joegoslavië weer vrijlieten. Ik was jaloers, had heimwee naar de landen die onze overburen bezochten en waar ik, dat wist ik zeker, nooit zou komen. Als ik ergens een oorzaak wil vinden voor mijn ergens anders willen zijn, voor mijn reizen, voor het feit dat ik geen thuisblijver ben gebleven, dan is dat die familie U. Van vader U. leerde ik niet alleen Latijn en Grieks, ook een uitdrukking hoorde ik van hem het eerst: dat een dorp kan bestaan uit twee huizen en een mesthoop. Zo'n dorp van twee huizen en een mesthoop was volgens vader U. zijn eigen geboorteplaats Aardenburg. Aardenburg stond in mijn jeugd voor ver weg, onbereikbaar, maan. Het staat nu voor ergens waar ik nog niet was. Aardenburg is Nova Scotia, New York, Nieuw-Zeeland. In de buurt van Aardenburg kwam ik voor het eerst toen ik een jaar of tien was: tijdens een zomervakantie van een paar weken in een stacaravan op een camping in Dishoek met moeder, Illustratie: L. Radstaak. Geboren aan de rand van Nederland, in het schemergebied van twee landen, twee talen, twee culturen, zoek ik graag soortgelijke gebieden op. Grenzen, randen van landen, van continenten. Zeeland is zo'n rand van een land, ook van een werelddeel. Sta je in Vlissingen of in Westkapelle en kijk je de goede kant op, dan kijk je naar het buiten mee, gaf beweging aan de statische Limburgse stadsstraat. Vader U. zou later mijn leraar klassieke talen worden, moeder U. vertaalde en tekende, er stonden overal boeken in huis - allemaal exotische zaken. En de familie U. reisde. Vader, moeder, dochter en twee zoons in een Volkswagen met de tent naar Zuid zus en broertje. Vader bleef thuis bij de zaak. De Westerschelde was niet mijn eerste zee. Een jaar eerder had ik, astmaticus sinds mijn geboorte, drie maanden in Huize St. Jozef in Egmond gewoond. Ik was een ervaren strandganger, en de ruwe zee en de storm die we in Dishoek meemaakten waren voor mij niet nieuw. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1992 | | pagina 4