Curlew River
Curlew River (letterlijk Wulpenrivier) is
een kerkopera (A Parable for Church per
formance) van de Britse componist Ben
jamin Britten (1913-1976). Hij compo
neerde het werk in 1963. Het libretto is
van William Plomer. De opera is gebaseerd
op een Japans Noh-spel, Sumidagawa, uit
de veertiende eeuw. Britten en Plomer
bewerkten dat spel tot een parabel die
aansluit bij de westerse (christelijke)
cultuur en verwijst naar de traditie van
het liturgisch drama in de vroege Middel
eeuwen. Uitgangspunt voor de muziek
is een Gregoriaanse hymne (Te luds ante
terminum).
In de verdere compositie verwijst
Britten evenwel naar de traditie van het
Noh-theater en verbindt hij westerse en
Japanse muziekelementen met elkaar:
de meerstemmigheid - eigenlijk verkap
te eenstemmigheid - het gebiuik van
fluit en slagwerk, de rituele traagheid,
het sobere formalisme in de compositie.
Net als bij het Noh-theater is het muzi
kaal ensemble ldein, ontbreekt een diri
gent en worden alle rollen door mannen vertolkt (óók de
hoofdrol van de - waanzinnige - vrouw!).
Verhaal van een wonder
Curlew River speelt zich af in de vroege Middeleeuwen, in
de moerassen van Fenland, in het oosten van Engeland.
Daar stroomt de Wulpenrivier. De Veerman brengt met
zijn boot diegenen nader tot elkaar, die de rivier van
elkaar scheidt. De Reiziger, op weg naar het verre noorden,
wordt verzocht plaats te nemen in de boot. Op dat moment
weerklinkt uit de moerassen de stem van de Waanzinnige.
Ze knoopt een raadselachtig gesprek aan met de Reiziger
en de Veerman, en vertraagt het uitvaren van de boot. Ze
vertelt over haar wanhoop als moeder
op zoek naar haar ontvoerde kind en
vraagt toestemming om aan boord te
komen.
De Veerman weigert eerst, onder het
voorwendsel dat ze niet zegt waar ze heen
gaat. Wanneer allen haar vragen - als
vermaak - voor hen te zingen, geeft de
Waanzinnige de Veerman een raadsel
op: wat is de naam van de wilde vogels uit
de moerassen? Doodgewone zeemeeuwen
zijn het volgens de Veerman, maar de
Waanzinnige wijst hem erop dat men ze
Fenlandse Wulpen noemt. De Veerman
verontschuldigt zich voor zijn vergissing,
laat haar aan boord komen en vaart on
middellijk uit.
Tijdens de overtocht vertelt de Veer
man dat de menigte mensen aan de
overzijde van de oever bijeengekomen
is om een overleden kind te gedenken.
Dat was er een jaar geleden aanbeland
met een bewapende man, een vreemde
ling uit het noorden. De man zou het
kind als slaaf hebben gekocht. De klei
ne jongen was zeer zwak en ziek en de
man liet hem achter. Voordat hij stierf verzocht de jon
gen hem dicht bij de kapel te begraven en een iep te
planten ter zijner nagedachtenis. Voor de rivierbewoners
is het kind uitgegroeid tot een heilige.
De Waanzinnige weent, want ze beseft dat de jongen
haar kind is en dat ze dus zijn graf heeft gevonden. Haar
trieste zoektocht is dus ten einde. Allen bidden voor het
kind en zij bidt met hen mee. En dan herkent ze in de
kreten van de wulpen de stem van haar kind.
Alle aanwezigen zijn getuige van dit teken van Gods
genade: de geest van het kind openbaart zich. De Waan
zinnige is bevrijd van haar waan, verlost van haar lijden
in onzekerheid en wordt weer Moeder.
10 Zeeuws Tijdschrift 2000/3