Een Middelburger gegijzeld in Japan! Pieter Nuyts (1598-1655) Pieter Nuyts werd in 1598 in Middelburg geboren. Zijn vader stamde uit een rijk koopmansgeslacht uit Antwerpen dat in zijde en wol handelde. Op 15-jarige leeftijd werd Pieter aan de Universiteit Leiden ingeschreven als student in de filosofie. Hij woonde bij de beroemde professor Erpenius, hoogleraar in de Arabische talen. Pieter studeerde dus met vlijt Arabisch. Dat was geen onlogische keuze want de handel van de familie Nuyts speelde zich vooral in de Levant af. Leonard Blussé Rond 1620 keerde Pieter naar Middelburg terug waar hij na de dood van zijn vader diens handel overnam. Hij trouwde met de eveneens niet onbemiddelde Cornelia Jacot en ze namen hun intrek in 'De Steenrotse', een fraai voorbeeld van de Renaissance architectuur in Middelburg. Ze kregen twee zonen en een dochter: het prille geluk leek niet op te kunnen. Toch bleek de wereld van Walcheren te eng voor Pieter geworden. Vanuit de kringen van de bewindhebbers van de VOC in Middelburg had hij vernomen dat er in Indië dringend behoefte bestond aan jonge mannen met een wakker verstand en een goede opleiding die hun schouders wilden zetten onder de uitbreiding van de Nederlandse macht in Azië. In 1626 werd Nuyts op voorspraak van de Kamer Zeeland van de VOC door de Heren XVII aange steld als Raad extraordinaris van Indië, een buitengewone eer voor iemand die nog nooit in de Oost was geweest. Ambassadeur in Japan Eind mei 1626 vertrok hij met zijn vijfjarig zoontje Laurens op 't Gulden Seepaert naar Batavia. Een klein jaar later kwamen ze daar na een verschrikkelijke reis aan. En pas sant ontdekte hij nog wel de zuidwestkust van Australië dat voortaan als Nuyts Land op de kaart prijkt. Nuyts kwam in Batavia aan op een moment dat de Portugezen en Engelsen uit de Molukken waren verjaagd. De gouverneur- generaal J.P. Coen was voor overleg naar Nederland terug gekeerd en was vervangen door de Middelburger Pieter de Carpentier. Zo rooskleurig als de zaken er in de Molukken voorstonden, zo hachelijk stond het er voor in het Chinese zeegebied. Van Coens stokpaardje, het openbreken van de Chinese handelsmarkt was vrijwel niets terecht geko men. Pogingen vaste voet aan wal in China te krijgen waren mislukt. De VOC week uit naar Taiwan in 1624 waar begonnen werd met de bouw van het fort Zeelandia. Het zou de overslaghaven moeten worden voor alle zee- vaartverkeer in het Chinese zeegebied. De Japanners die er al geruime tijd handel met de Chinezen dreven wilden echter het Nederlandse gezag niet erkennen. Geen van de hoge bestuurders in Batavia wilde zich in het Chinese of Japanse wespennest steken maar juist op dat moment verscheen als een deus ex machina Nuyts op het toneel en alle blikken richtten zich op hem. Koud ontscheept werd hij op 30 april 1627 al tot gewoon Raad van Indië benoemd - natuurlijk zonder te weten wat hem boven het hoofd hing. Voor hij het goed en wel wist was hij gouverneur van Taiwan en belast met een gewichtige missie naar Japan! Op 12 mei 1627, een maand na zijn aankomst, werd Nuyts uitgeleide gedaan. Via Taiwan belandde hij twee maanden later in Hirado, in het zui den van Japan. De raad van het opperhoofd Cornelius van Nijenrode, die veel kennis van de Japanse zeden en gebruiken had, een kleine ambassade uit te rusten sloeg Nuyts in de wind. In plaats van 24 nam hij 240 bedienden mee naar Edo (Tokyo). Na aankomst werd hij geconfron teerd met een onvoorziene ontwikkeling. Een Japanse koopman, Hamada Yahei, had een aantal inheemsen van Taiwan meegenomen die hun land aan de shogun zouden gaan aanbieden. Op die manier hoopte deze koopman van de Hollanders af te zijn. Nuyts wist echter de adviseurs van de shogun ervan te overtuigen dat de inheemsen slechts pionnen waren in het spel van Hamada. Op dit wapenfeit na werd zijn missie een volslagen mislukking omdat Nuyts bij zijn uitleg over het Nederlandse staatsbestel de opstand tegen de Spaanse koning had bezongen. Deze opstand tegen 15 Zeeuws Tijdschrift 2000/3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 17