gelegd. De lokale autoriteiten zaten met Nuyts in hun maag en ze vroegen het hof om instructies. Zijn uitlevering had direct effect. Alle andere Nederlandse gevangen werden in vrijheid gesteld en het handelsembargo werd opgeheven. Nuyts werd echter in Hirado achter slot en grendel gezet. Nuyts zat niet bij de pakken neer en pakte zijn boeken uit: zeventig meest in het Latijn geschreven standaard werken van auteurs als Erasmus, Petrarca, Plautus, Kircher, Machiavelli en Seneca. Een jaar later ontving hij nog een groot aantal boeken en met het bestuderen daarvan vulde hij zijn tijd en wijdde zich aan het schrijven van opstellen die niets met zijn penibele situatie in Japan van doen hadden. Het een heette 'Lof des Elephants' en het ander Beschrijvinge van Riviere Nylus in Aegypten'. Het idee dat een Zeeuw in Japanse ballingschap een verhandeling over de olifant schreef is misschien vreemd maar een be schrijving van de Nijl is op het eerste gezicht nog merk waardiger. Aan niets is te merken dat de auteur in een uit hoek van Azië gevangen zat. Volledig van de buitenwereld afgesloten maar verschanst tussen de hem zo dierbare folianten waagde Nuyts zich aan een groot probleem dat Europese geleerden tot diep in de negentiende eeuw bezig hield: waar lagen de bronnen van de Nijl? Hij vergeleek de vele meningen daarover in de hem ter beschikking staande boeken maar kon niet tot een oplossing komen en verzuchtte tot slot: 'Staende in 't midst deser geleerder benden, tot wiens opinie sal ick mij wenden?' Nuyts schreef niet alleen luchtige essays tijdens zijn verblijf in de gevangenis. Uit een tweetal rapporten die hij aan de gouverneur-generaal opdroeg, blijkt duidelijk dat zijn belangstelling voor het reilen en het zeilen van de VOC geenszins verflauwde. Zo stelde hij voor ontdekkingsreizen te ondernemen zowel ten noorden en beoosten van Japan als rondom het mede door hem ontdekte Australië. Die reizen werden inderdaad enige jaren later uitgevoerd. Het tweede rapport behelsde de locatie van de compagnies vestiging in Japan. Nuyts meende dat de haven van Nagasaki veel meer mogelijkheden bood voor de Nederlandse handel dan het wat afgelegen Hirado. En hoewel dit plan van visie getuigde, besloot de Indische regering het voorstel voorals nog niet op te volgen. Hoe dan ook, in 1641 werden de Hollanders door de Japanners gedwongen van Hirado naar het eilandje Deshima in de Baai van Nagasaki te verkassen. Met zijn rapporten zorgde Nuyts ervoor dat hij niet dooi de autoriteiten in Batavia vergeten werd. Deze stelden po gingen in het werk Nuyts vrij te krijgen. Eind februari 1636 vertrok het opperhoofd van de factorij, Francois Caron, uit Hirado naar het hof in Edo om voor de vrijlating van Nuyts Eindstation Hulst Pieter Nuyts verzocht de Raad van Indië toestemming terug naar Nederland te keren maar hij kreeg nul op het rekest. Hij moest zich eerst nog verantwoorden voor zijn gedrag en de fouten die hij voor zijn gevangenschap in Japan had gemaakt. Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot een boete van 22.000 gulden, een voor die tijd astronomisch bedrag en werd eind 1637 van 'staat en kwalitijt' gedepor teerd en onbekwaam verklaard om ooit nog de VOC te dienen. Nuyts speelde de vermoorde onschuld en protes teerde fel: had hij niet reeds genoeg geleden, had hij de Compagnie geen grote diensten bewezen? De ex-gouver- neur gaf zich allerminst gewonnen en kreeg het uiteinde lijk voor elkaar dat de zaak in 1638 aan de Kamer Zeeland werd voorgelegd. Dit was voor Nuyts een stap in de goede richting want hiermee werd zijn zaak weer onder de mantel van de Zeeuwse protectie gebracht. Het resul taat van dit alles was dat de Heren XVII Nuyts op 17 sep tember 1639 in hun vergadering ontvingen en hem mee deelden dat ze bereid waren de zaak nog eens te overden ken als hij plechtig wilde beloven om zich nooit meer te zullen beklagen over 'geleden affronten' en zich bij de uit eindelijke beslissing van het College te zullen neerleggen. Nadat Nuyts deze knieval had gemaakt, besloot de direc tie van de VOC hem 18.000 gulden te restitueren en al zijn schulden aan de Compagnie kwijt te schelden. Nuyts was verheugd over de beslissing en kon het VOC boek dichtslaan en een nieuw leven beginnen. Hij hertrouwde en werd in 1646 ontvanger van Hulster Ambacht een functie die hij tot zijn dood in 1655 uitoefende. Dit artikel is een ingekorte en aangepaste versie van het artikel 'Pieter Nuyts (1598-1655): Een Hulsterse burgemeester uit het Verre Oosten' van de hand van dezelfde auteur, dat in Zeeuws Tijdschrift 43 (1993) 6, 234-241, is gepubliceerd. te pleiten. Onder de geschenken die hij voor de shogun mee bracht bevond zich een prach tige veelarmige, koperen kan delaber, bestemd voor het pas gereed gekomen mausoleum van Tokugawa Ieyasu in de heuvels van Nikko. De aanbieding van deze koperen kroon, die nog steeds op de voorhof van de Tokugawa schrijn te Nikko staat te pronken, gaf de doorslag. De shogun toon de zich zo ingenomen met dit geschenk dat hij het Hollands opperhoofd liet weten dat Nuyts in juni 1636 mocht ver trekken. Op 11 december van datzelfde jaar, na vier jaar gevangenschap, keerde Nuyts in Batavia terug. 17 Zeeuws Tijdschrift 2000/3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 19