Het Japanse dagboek van een Fliplander Jan van der Cruijsse (±1700-1738) Paul van der Velde De periode van 1641 tot 1853 in de Japans-Nederlandse betrekkingen kan grofweg onderscheiden worden in twee perioden: 1641-1715 waarin de handel duidelijk op de voorgrond stond en de periode 1715-1853 waarin in toene mende mate de wetenschappelijke kennisoverdracht een belangrijke rol begon te spelen. Het dagboek van Van der Cruijsse dat hij van 1736- 1737 schreef, speelde in een periode waarin steeds meer de nadruk op die kennisoverdracht kwam te liggen. Het was ten tijde van de regering van de shogun Yoshimune die enerzijds verantwoordelijk was voor de handelsbe perkingen die in 1715 werden geproclameerd maar ander zijds ook voor de opheffing van het verbod op de invoer van westerse boeken in 1720. In deze periode dient ook het begin van de Hollandse studiën of Rangaku geplaatst te worden die pas tegen het eind van die eeuw een grote vlucht namen en van onschatbare waarde zou den blijken te zijn in de negentiende eeuw bij de om vorming van Japan van een feodale naar een industriële staat. De Nederlandse handelsfactorij in de Baai van Nagasaki, Deshima vormde van 1641 tot 1853 het ontmoetingspunt tussen Nederlanders en japanners. De opperhoofden waren tot de opheffing van de VOC in 1799, koopman nen in de VOC-hiërarchie. Een aantal van hen stamde uit Zeeland zoals Daniël Six, Isaac van Schinne, Hendrik van Buytenheim, Nicolaas Johan van Hoorn en Gideon Boudaen. Deze lieden worden her en der in studies nog wel eens genoemd maar over onze Fliplander Jan van der Cruijsse daarentegen zoekt men vergeefs naar gegevens in de vakliteratuur. Vandaar geef ik in dit arti kel een korte levensschets en citeer fragmenten uit het dagboek dat hij van oktober 1736 tot oktober 1737 in Deshima bijhield. Eerst ga ik in het kort in op de his torische achtergrond van de Japans-Nederlandse betrekkingen en het leven op Deshima. De Deshimale wereld Deshima, dat kleine, waaiervormige, kunstmatige eiland je in de haven van Nagasaki, diende als doorgeefluik voor zowel westerse kennis als Japanse kennis. Het was via een zwaar bewaakte brug verbonden met Nagasaki. Langs de enige straat van Deshima, de zogenoemde Kruisstraat, lagen de pakhuizen en de woonhuizen van de VOC amb tenaren. Nagasaki was een van de vijf steden in Japan die rechtstreeks onder het gezag van de shogun stonden. Nagasaki werd bestuurd door twee gouverneurs die elkaar jaarlijks afwisselden. De VOC weerspiegelde deze bestuur lijk structuur door ook twee opperhoofden elkaar jaarlijks te laten afwisselen. Het Nederlandse opperhoofd had altijd de rang van koopman in de VOC-hiërarchie en had beperk te jurisdictie over de tien tot twintig Nederlanders en de twintig tot dertig slaven op Deshima. De slaven waren afkomstig uit Nederlands-Indië en India en spraken Maleis, Portugees of Indiase talen. Ze droegen kleurrijke namen als bijvoorbeeld Cupido van Bengalen. De Nederlanders spraken meestentijds Nederlands of een dialect daarvan 18 Zeeuws Tijdschrift 2000/3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 20