voor Colijnsplaatse watergod
Johannis de Rijke (1842 -1913)
cultuur terecht, waar zich bovendien ingrijpende verande
ringen voltrokken. Het waren de eerste jaren van het
Meiji-tijdperk, waarin Japan door toepassing van westerse
kennis op veel terreinen een adembenemend snelle moder
nisering doormaakte, met als doel het Westen op militair
en economisch terrein in te halen. Voor een essentieel
onderdeel in deze moderniseringspolitiek, de ontwikke
ling van een moderne infrastructuur, werd een beroep op
Nederlandse kennis gedaan. De belangrijkste taak van de
Nederlanders was het verbeteren van een aantal grote
rivieren, zodat ze voor moderne scheepvaart bevaarbaar
werden. Verder moest een groot aantal havens worden
gemoderniseerd, die schakels moesten worden in een
nationaal transportnetwerk. De Rijke speelde hierbij de
belangrijkste rol. Zo ontwierp hij het uiteindelijke plan
voor de haven van Osaka, nu een van de belangrijkste
havens van Japan. Nog imposanter was zijn grote rivie
renproject bij Nagoya. Het was door het systematische
onderzoek en integrale aanpak een knap staaltje van
civieltechnisch vernuft. Er werd in dit 25-jaar durende
megaproject, dat werd uitgevoerd door Japanse ingeni
eurs, zowel aandacht gegeven aan de bevaarbaarheid,
de bescherming tegen wateroverlast als de irrigatie van
de landbouwgronden.
Langzamerhand bouwde De Rijke een grote reputatie op,
maar die was niet onomstreden. Want niet alle projecten
waar hij aan werkte waren succesvol. Zo deden overstro
mingen in 1885 en 1889 in de Yodo (die door Osaka stroomt)
veel werk teniet dat daar onder leiding van De Rijke en
een aantal van zijn collega's was verricht. Vooral na deze
overstromingen kwam de Nederlandse aanpak onder vuur
te liggen. Ze zou teveel gericht zijn op het verbeteren van
de bevaarbaarheid en te weinig oog hebben voor de bescher
ming tegen wateroverlast. Deze kritiek was slechts ten dele
juist. Zonder twijfel waren grote delen van de Japanse del
ta's ook na vijftien jaar Nederlandse bemoeienis nog steeds
kwetsbaar voor overstromingen. Maar de Nederlanders
hadden de opdracht om vooral de rivieren beter bevaar
baar te maken breder opgevat en ook aandacht besteed
aan dijkverhogingen, irrigatiewerlcen en herbebossing.
Vooral De Rijke wees voortdurend op de gevaren van
houtkap op de berghellingen, die erosie veroorzaakte,
waardoor de rivieren met sediment werden gevuld en het
gevaar voor overstromingen toenam. Hij ontwikkelde
nieuwe technieken om de kale berghellingen opnieuw te
beplanten. Toch hadden alle inspanningen - vooral door
gebrek aan geld en personeel - niet kunnen voorkomen
dat twee grote overstromingen enorme verwoestingen
hadden aangericht. De reputatie van de Nederlanders
liep hierdoor schade op. Ook De Rijke moest zijn werk
wijze verdedigen tegen scherpe kritiek van Britse collega's.
Tussen de Jaapjes en boertjes
Maar er was meer dat hem zwaar viel. Zo was de houding
van zijn Japanse superieuren hem steeds meer gaan
tegenstaan. Zijn plannen en voorstellen verdwenen maar
al te vaak door geldgebrek in de la. En werden ze wel uit
gevoerd dan kwam de supervisie steeds meer in handen
van Japanse ingenieurs en stond de Rijke aan de zijlijn.
Een veel toegepaste strategie van de Meiji-bestuurders
was dat zij niet alleen de regie in eigen hand hielden,
29 Zeeuws Tijdschrift 2000/3