titeit en van ouwen-Duivélan Frans Thissen Het is nu ruim twintig jaar geleden dat ik mijn eerste schreden op het onderzoekspad op Schouwen- Duiveland zette. Ik was geïnteresseerd in de oriëntatie van de bewoners van de dorpen op Schouwen- Duiveland op hun eigen dorp. Er waren aanwijzingen dat men graag in het dorp waar men was opgegroeid wilde blijven wonen. Maar de woningbouwverenigingen en de toenmalige overheden waren niet altijd van plan om op dergelijke signalen in te gaan. In het onderzoek richtte ik me vooral op huishoudens die, al dan niet noodgedwongen, uit een van de dorpen waren vertrokken om zich elders op het eiland (bijvoorbeeld in Zierikzee) te vestigen. Het bleek met het aantal gefrustreerde huishoudens overigens nogal mee te vallen. Zij die uit de dorpen waren vertrokken hadden in het algemeen een regionale woningmarktoriëntatie en waren in de eerste plaats op kenmerken van de woning zelf gericht, niet zozeer op het dorp waar de woning stond. Er was één belangrijke uitzondering: dorpen met een duidelijk orthodox-bevindelijk karakter. Indien men zich daar vestigde was men vaak al voor de ver huizing op het dorp georiënteerd.1 Stad en lande Ik kan me van die periode nog goed herinneren hoe de identiteitsverschillen tussen de dorpen op Schouwen- Duiveland werden beoordeeld. Burgemeester Van Bommel van Duiveland illustreerde me het verschil tussen de dorpen Sirjansland en Ouwerkerk door te beschrijven hoe verschillend deze dorpen Koninginnedag vierden. Burgemeester Slabbekoorn van Brouwershaven maakte me aan de hand van de (rode) kleur van de deur van zijn werkkamer duidelijk hoe vrijzinnig dit deel van het eiland wel was. Burgemeester Den Boer benadrukte het agrarische karakter van dit deel van Schouwen en legde mij uit hoe het nieuwgebouwde gemeentehuis van Middenschouwen op het nippertje niet in het behoudende Kerkwerve, maar in Scharendijke terecht was gekomen. Hij relativeerde overigens en passant ook het vraagstuk van de lokale woningvraag in dorpen door me te wijzen op twee woningen in Brijdorpe waarvoor zo weinig belangstelling bestond dat ze toen meestal leeg stonden. In de winter kon je dwars door deze leegstaande doorzonwoningen met 'klei voor en klei achter' heen kijken. De traditionele verscheidenheid van de Zeeuwse dorpen weerspiegel de toen nog iets van een 'archipel' van lokale samenle vingen die gebaseerd was op een lokale bestaansbasis (landbouw, visserij), lokale cultuur en plaatselijke familierelaties. Het blijkt dat het vraagstuk van de lokale woning- vraag nog steeds actueel is op Schouwen-Duiveland, al is de algemene maatschappelijke situatie danig veran derd. Toen was het imago van de dorpen, de kleine kernen, vaak nog wat zielig. Dat kwam vooral door de zorgelijke benadering van het plaatselijk voorzieningen- 34 Zeeuws Tijdschrift 2002/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2002 | | pagina 36