droge zand ver van het zeeuwse land en over water wassend water zo dicht en dichter bij wat heb ik met zierikzee te maken ik leef hier slechts op lage grond zout van de vloed nood aan de man appel van de vrouw achter het lichaam van de dijk waar de zeearm zwelt en ik wijselijk mijn bed op zolder heb gezet voor als de dijk moet braken wat heb ik te maken met zieriks ee dat mijn naam niet herkent voor wat hij is en zijn verloren jong toe roept Jie Jie bin nie van ier terug naar het hoge zand de droge grond in het midden een kerk zonder bidden de storm de man het tij voorbij zie ik spiegelend in mijn mark gewassen in mijn aa de volle maan nog steeds voor zeeland aan waar niet alleen de dijken braken maar wat maar wat heb ik er mee te maken

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2003 | | pagina 39