M A R K u S. voor en mijn oom trok een worst van de zoldering en liet die in zijn dichtgebonden broekspijp glijden. Toen we wat ouder werden veranderde de strekking van zijn verhalen. Er kwam langzamerhand ruimte voor de echte ellende, zoals het urenlange ochtendap pèl in de winterse kou. Of de pijnlijke slagen met geweerkolven tijdens de dagelijkse tocht naar de loop graven in Bentheim. In deze periode viel me voor het eerst op dat mijn vader in herhalingen verviel. Daar had ik op zich geen bezwaar tegen, maar ik vroeg me wel af of hij daar zelf van op de hoogte was. Of kon het hem niks schelen en begon hij gewoon opnieuw als zijn repertoire uitgeput was? Verontrustend vond ik vooral het feit dat de herhalingen niet altijd over eenkwamen met eerdere versies van zijn verhalen. Welke afloop of details moest ik geloven? Pas vele jaren later deed ik een poging om een definitieve versie van zijn oorlogsbelevenissen af te dwingen. Gewapend met een cassetterecorder bezocht ik een aantal keren het ouderlijk huis. Mijn vader en ik zochten onwennig een plaats tegenover elkaar aan tafel. Ofschoon ik me in mijn hoofd had gehaald dat 15 Zeeuws Tijdschrift 2004/6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 17