V werk van Van der Spoel tegen. In de museumbiblio theek vond ik de bescheiden catalogus van zijn grote éénmanstentoonstelling die er in i960 te zien was. Meer dan 100 tekeningen en bijna 60 gouaches. In dat boekje was een anonieme tekst als inleiding opge nomen, ik vermoed van de toenmalige museumdirec teur Pierre Janssen. En in de lijst van tentoongestelde werken was een werk opgenomen uit de collectie van het museum zelf. Een Stilleven, vaas met bloemen, 1957, gouache, 108,5 x §5 cm- vroeg ernaar en het werk werd tevoorschijn gehaald. De gouache, met de wit geschilderde bloemcontouren in contrast met de grijsblauwe achtergrond, werd in mijn werkkamer opgehangen. Zo raakte ik vertrouwd met zijn werk. Ik bezocht hem in zijn atelier en hij liet veel van zijn werk zien. Hij kon er prachtig over vertellen. Stapels gouaches, abstract, soms een portret of een stilleven. Hij gebruikte een stoel als ezel zodat hij het werk beter kon tonen. En al pratende veranderde hij soms wat aan een gouache. Nou ja, veranderen, hij zette dan een glasplaat voor de gouache en bracht daar de veranderingen op aan. Alsof hij het eerst wilde uitproberen. Vervolgens werd de glasplaat dan weer schoon gepoetst en mompelde hij iets van 'daar moet ik nog eens naar kijken', of 'misschien heb je wel gelijk'. Hij maakte, naast tekeningen, uitsluitend gou aches waarvoor hijzelf de verf mengde. Geen grote olieverven op doek, geen grote meeslepende drama tiek, maar veel meer een zoektocht naar evenwicht tussen fantasie, werkelijkheid en esthetische verhou dingen. Hij hield van tekenen, van het landschap, van mensen om hem heen. Trefzeker karakteriseerde hij zijn onderwerpen, het stimuleerde zijn kijken en zo scherpte hij niet alleen zijn tekenpen maar ook zijn geest. In zijn abstracte werk leefde hij zich uit en wer den grenzen vooral bepaald door esthetiek. Ik kreeg het gevoel dat hij zijn tekenwerk beschouwde als een soort training om in conditie te blijven. Langzaam ging ik zijn werkwijze begrijpen. Ik ontdekte dat de eerder veronderstelde gespletenheid helemaal niet bestond, dat abstractie en werkelijkheid door elkaar heen liepen en veel eerder te maken hadden met oor zaak en gevolg, dat het Van der Spoel daar ook hele maal niet om ging. Soms vond hij de oplossing in een herkenbare voorstelling en een volgende keer eindig de hij in abstractie. Altijd heb ik het gevoel gehad dat het schilderen zelf hem het grootste genoegen deed. En dat plezier straalt er nog altijd van af. 1. Het juryrapport luidt: 'Het is duidelijk dat Van der Spoel het tekenen hoog stelt. Het betekent voor hem bij zijn ontwikke ling als echt modern kunstenaar ook een bezinnen op onze traditie, waarbij hij teruggrijpt tot op onze zeventiende eeu- wers. Zijn werk blijft daarbij springlevend door zijn belang stelling en liefde voor het leven om hem heen.' Het rapport werd samengesteld door prof. Wieger Bruin, Bob Buys, Lotte Ruting en prof. Jan Wiegers. Zie Saskia Smit en Paul van der Velde in Kunst Boven Water, Middelburg 1988. 2. 'De meesterlijke synthese', Leven en werk van de schilder Hens van der Spoel (1904 -1987). Met bijdragen van Jan Teeuwisse, Feico Hoekstra, Gijsbert van der Wal, Hans Warren en Bob van Rossum. Zutphen, 2004. 3. Hens van der Spoel 1904-1987Meester van de gouache, Museum Henriette Polak, Zaadmarkt 88, Zutphen, 2 oktober 2004 tot en met 9 januari 2005. Later te zien in de Gemeentelijke Expositieruimte in Kampen van 31 januari tot en met 5 maart 2005. Bovendien zijn er verkooptentoonstellingen in Galerie Spiegeling te Amsterdam en in Galerie De Vier Gemeten in Middelburg. 26 Zeeuws Tijdschrift 2004/6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 28