not believe our eyes. Without much ado, we were now liberated by the Polish troops. We had made a bouquet of flowers and offered it to a Polish army-vehicle that stopped to accept it. They were so glad they all hugged us. We swept to the tanks, 1 climbed on a motorbike and... away we were. We drove up and down a few times, he put me off at home, demanding a Dutch girls kiss as souvenir. Our joy had no limits. They came with chocolate, sweets, and souvenirs. O Truus, you didn't know what had struck. (Koewacht Baert) Heard that the Allies crossed the border south of Hulst, and that they already have reached Hulst. (Oostburg Mijs) 17 September In 1944, I was eleven years old, and lived in Cafe Wilhelmina. That Sunday 17th was a lovely summer- weather. It was about four o' clock noon. At the bar, a man from Vlissingen stood drinking his beer. I think his name was Smit. It would have been his last. He had fled Vlissingen with his family, because of the many bombings. At that moment, we hear to induced humming of aeroplane engines. We go outside to watch, the target could be Vlissingen. Above the dunes of Great-Valkenisse one of the leading airplanes ejects coloured flares. That was a shock, because we knew this meant: bombing! Everybody seeked cover, us too. With my father and youngest sister, we crept into the beer cellar. As a precaution, my father had already had the floor above extra scaffolding. There was a window in the cellar, and outside of it a concrete drain. Well established in the cellar, we heard the explosions rapidly closing in. We heard a few kids running on the street above, shouting for their Mummy in terror. At certain moment, the clock above the bar falls in through the cellar-hatch. And then this enormous thud, the glass of the cellar window shatters. Then a great cloud of dust, and the smell of sulphur fills the air. This bomb struck about ten metres into our cellar. Two clicks later, a German soldier descends down into the cellar. He was walking outside, saw the incoming bomb, drops himself flat on the ground, and walks off, Scott-free. After a while, the noise faded away. When we thought that the last airplane had passes, we ventured outside. What we saw there was beyond description, terrible. The houses next to konden onze ogen niet geloven. Zonder slag of stoot bevrijd door de Poolse soldaten. We hadden een bloe- menboeket gemaakt en gaven het ten geschenke aan een Poolse legerauto die stopte om ze in ontvangst te nemen. Ze waren zo blij dat ze ons gewoon omhels den. We vlogen naar de tanks en ik glipte op een motorfiets en ...weg waren we. Een paar keer op en neer gereden en hij zette me af en voor zijn moeite moest hij een zoen hebben als souvenir van een Hollands meisje. Ik weet niet meer wat er die dag in ons omging. De vreugde kende hier geen grenzen meer. Ze kwamen op ons af met chocolade, snoep, souvenirs. O, Truus heus je wist niet meer waar je het had. (Koewacht Baert) Hoorde ook dat de geallieerden zuidelijk van Hulst de grens zijn overgetrokken en ook dat ze al in Hulst zouden zitten. (Oostburg Mijs) 17 september Ik was in 1944 11 jaar oud en woonde in Café Wilhelmina. Het was zondag 17 september mooi nazomerweer. Het liep tegen 4 uur in de namiddag. Aan de toog stond een man uit Vlissingen, ik denk dat hij Smit heette, een pilsje te drinken. Het zou zijn laatste zijn. Hij was met zijn familie Vlissingen ont vlucht vanwege de vele bombardementen daar. Op dat moment horen we in de verte het geronk van vliegtuigmotoren. We gaan naar buiten om te kij ken, het doel zou weer wel eens Vlissingen kunnen zijn. Enkele mensen liepen reeds richting Molenweg om alles beter te kunnen zien. Boven de duinen van Groot-Valkenisse laat een van de voorste vliegtuigen gekleurde lichtkogels val len. Dat was schrikken, want we wisten wat dat bete kende, namelijk hier bombarderen. Iedereen zocht een goed onderkomen, wij ook. Met mijn ouders en jongste zuster kropen we in de bierkelder. Uit voorzorg had mijn vader de houten vloer erboven al extra gestut. Er was ook een raampje in de kelder, aan de buitenkant daarvan was een gemetselde put in de grond. Goed en wel in de kelder hoorden we zware ont ploffingen steeds dichterbij komen. We hoorden een paar kinderen over de straat rennen die in doodsangst om hun moeder riepen. Op een gegeven moment komt de klok, die boven het buffet hing, door het openstaande luik in de kelder rollen. Dan opeens een 32 Zeeuws Tijdschrift 2004/6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 34