ZEEUWS TIJD SCHRIFT 5 VERSCHIJNT 6 X PER JAAR «JAARGANG 19 1969 een muur hing een groot statieportret van Hitier in een prachtige, moderne lijst die ik goed kon gebruiken. Ik stampte met wellust tegen het smoel van Hitier, het scheurde, hij viel de lijst uit in een luid gerinkel van glas. Het weergalmde in de holle ruimte. Wat was het verder stil, ik voelde me raar en leeg. Met de lijst in de hand wilde ik de gang uitlopen naar de weg, toen ik opeens iets meende te horen, iets sluipends, er was iemand. Ik schrok. Plotseling verscheen een lange rare zwiepende spriet voor de lichte opening van de bunker [de antenne van een walkie-talkie] en direkt daarop een gehelmde soldaat in khaki. Hij schrok even erg als ik en richtte onmiddellijk het geweer dat hij in de hand droeg. Ik besefte het gevaar waarin ik verkeerde, maar ik kon op dat ogenblik voor mijn bevrijder mijn handen niet omhoog steken. Ik zorgde enkel dat ze niet in de buurt van m'n zakken kwamen. De soldaat zag er doodmoe uit. Ik geloof niet dat ik m'n gezicht in controle had. 'I'm Dutch, believe me, there is nobody here, the Germans have all gone.' Hij bleef wantrouwend kijken, maar hij riep iets naar een paar makkers, rauw, onver staanbaar. Toen er meer mannen rond me ston den week de spanning. Een luitenant ondervroeg me, geloofde me. Ik mocht verder naar huis, en zij trokken ook verder, erg op hun qui-vive. Ik heb ze niet eens de hand gedrukt, niet eens bedankt, ik had het moment van bevrijding anders voorge steld. Thuis vond ik vrijwel alles stuk, en wat niet kapot was, was geplunderd, gestolen, ik ben in mijn kamer gaan zitten tussen de glas- en gra naatscherven en de gordijnflarden. Op van de spanning. We zijn waarschijnlijk bevrijd. Uit: Zeeuws Tijdschrift, jaargang 19(1969)5, p.149 In het redactioneel wordt het 'achteraf toch iets als een bevrijdingsnummer' genoemd. In ditzelfde nummer is een indrukwekkende rede van de historicus Lou de Jong opgenomen, een bezinning op het nut en de noodzaak van herdenken. 'Ik ken geen gebeuren dat, symbolisch als het ware, sterker getuigt van de schamel heid van ons bestaan op dat moment in onze historie. Ik hoop in Uw geest [richt zich tot Koningin Juliana] te spreken wanneer ik de dood van zovelen interprete ren wil als een oproep om, in onze welvaart en in deze verwarde en gecompliceerde wereld, indachtig te blijven wat zovelen ook in ons land in die jaren van schamel heid betracht hebben: solidariteit van mens tot mens.' Een duidelijke piek in het aantal verschenen arti kelen over Zeeland in de Tweede Wereldoorlog zien we in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ze dragen titels als: 'Het verhaal van een glider-piloot', 'Koningin Wilhelmina en grenspaal 348', 'Monument voor een verwoeste stad en een verwoest eiland' en 'Impressies van het verzetswerk in Zeeland'. Het laatste themanummer over de Tweede Wereldoorlog verschijnt in 1990. Vijftig jaar na het begin van de oorlog gaan de artikelen juist over de laatste fase van de oorlog en de periode vlak erna. In dit nummer staat een indrukwekkend artikel over de moeizame opbouw van het jeugdwerk in het land van Cadzand in de periode vlak na de bevrijding. In het huidige nummer ligt de focus op dagboek fragmenten rond de bevrijding, maar ook op andere vormen van schriftelijke verslaglegging en verdieping, zowel tijdens als (lang) na de oorlog. Wie geïnteresseerd is in eerder verschenen artikelen in het Zeeuws Tijdschrift over Zeeland en de Tweede Wereldoorlog kan op onze website www.zeeuwstijdschrift.nl verschillende indexen raadplegen. Indien voorradig kunnen nummers met oorlogsarti kelen nog nabesteld worden. 60 Zeeuws Tijdschrift 2004/6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 62