regenten dat een einde maakte aan de aspiraties van Willem I. Waar de Koning met de katholieken twistte over het onderwijs, had hij met de liberalen een conflict over de vrijheid van de pers en over de taal. De taal kwestie was toen ook al aanleiding voor opgewonden toestanden. De Koning dwong de Franstalige liberale regenten het Nederlands te hanteren, want hij vond het ongehoord dat in provincies waar vrijwel iedereen Nederlands sprak, de ambtenaren in het Frans werk ten en de advocaten in het Frans procedeerden. De regenten beschouwden het Nederlands op hun beurt als een boerendialect. Net als bij het onderwijs had de Koning ook in deze taalkwestie een punt. Zijn standpunt was demo cratisch. Hij nam het op voor het gewone volk. Hij had gelijk, maar hij kreeg het niet. Een ander aspect dat de liberalen een doorn in het oog was, was dat Willem I zich overal mee bemoeide: waar geïnvesteerd moest worden, waar fabrieken gebouwd, waar banken gesticht, waar kana len gegraven moesten worden, en wat kranten wel en niet mochten schrijven. Werd de aanleg van wegen en kanalen, waaronder het kanaal Gent-Terneuzen, de stichting van de Société Générale, en zijn aandeel in de oprichting van het Cockerill-complex in Antwerpen aanvankelijk gewaardeerd, het ging langzaam over in een gevoel van toch wel erg veel overheidsbemoeie nis. Voor een rechtschapen liberaal was dat een ware gruwel. Al deze tegenstellingen leidden ten slotte tot een gezamenlijk protest van de rooms-katholieke Kerk en de liberale regenten. Dit werd eerst op vreedzame wijze geuit door een petitie in 1829 voor vrijheid van drukpers (liberaal) en van onderwijs (katholiek) met 40.000 handtekeningen. Later werd dit herhaald met een petitie in februari 1830 die werkelijk mas sale proporties aannam. Meer dan 350.000 mensen, vooral Vlaamse plattelanders, die onder pressie van de pastoor hun handtekening of - in duizenden geval len - alleen maar een kruisje onder de petitie zetten, maakten duidelijk dat zij voorstander waren van de vrijheid van een pers die zij niet lazen, de vrijheid van een onderwijs dat zij niet volgden en vrijheid van een taal die zij niet verstonden. Let wel, de Vlamingen bepleitten in de petitie het gebruik van het Frans. Opgezweept door een golf van nationale en libe rale politieke bewustwording in Europa, organiseer den de leiders van de onvrede in augustus 1830 een volksopstand. Ze betaalden studenten om de gemoe deren tegen de gehate Hollanders aan te wakkeren en deden dat rond de Muntschouwburg in Brussel waar op dat moment de zeer populaire opera 'La Muette de Portici' werd opgevoerd. Een voorstelling over de volksopstand in Napels in de zeventiende eeuw tegen een tirannieke koning-vreemdeling. De opera was de lont in het kruitvat, de opstand sloeg om zich heen en door onhandig optreden van de bevoegde autoriteiten werd de opstand een succes en de onafhankelijke natie België een feit. Koning Willem I zou echter tot 1839 blijven dra len, voordat hij de noodzakelijke gevolgtrekkingen zou maken en zich zou neerleggen bij de realiteit. Willem I heeft de tegenstellingen tussen het Zuiden en het Noorden niet kunnen overbruggen. In zekere zin heeft de ratio, die aan de samenvoeging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden ten grond slag had gelegen, geen stand kunnen houden tegen de lokaal- en cultuurhistorische factoren die in het Verenigd Koninkrijk tot uitdrukking kwamen in de economische en religieuze tegenstellingen en in de vooroordelen die tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanders bestonden. Natuurlijk laat de omvang van de tegenstellingen van toen zich niet eenvoudig naar onze tijd verplaat sen. Gelukkig niet. Evenmin bieden de ervaringen van 1830 een draaiboek voor toekomstige bestuurlijke herindelingen. Maar het algemene dilemma waarmee dit artikel begon en waarmee onze voorouders in 'de Hollandse tijd' werden geconfronteerd blijft herken baar. Literatuur Aletrino, L., Drie koningen van Nederland (Amsterdam, 1959) Bank, J., 350 jaar splitsing van Noord- en Zuid-Holland (Den Haag, 1990) Boon, L.P., Het Geuzenboek (Amsterdam, 1979) Istendael, G. van. Het Belgisch labyrint (Amsterdam, 2001) Kikkert, J.G., Geld, Macht en Eer, Willem I (Utrecht, 1995) Kossmann, E.H., De Lage Landen 1780-3940 (Baarn, 2002) Meeter, E., Willem I, Willem II (Amsterdam, 2002) De Muntklapper, clubblad van het Europees Genootschap voor Munt- en Penningkunde. Prins, B. de, Voor Keizer en Koning, Leonard du Bus de Gisignies (2002) Roppe, L., Een omstreden huwelijk (Kasterlee De Vroente, 1963) Sas, N.C.F. van, Veranderende grenzen, hoofdstuk 4 Het Europese statenstelsel 1814/1815-1870 (Nijmegen, 1992) Wijne, J.S., Koning Willem I (Den Haag, 1964) Jansen. J.J., Koning Willem I of het verlies van België (toneelstuk 2002) 6 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 10