Verder zijn de grensoverschrijdende regionaal- economische ontwikkelingsplannen van de steden driehoek Knokke - Cadzand - Sluis in voorbereiding, waarin het natuurgebied als integrale eenheid wordt opgenomen. De gemeente Sluis heeft overigens zelf ook nog plannen: zij zou zichzelf in het plan Sluis-aan-Zee weer terug willen zien in de positie van haven aan het Zwin, in open verbinding met de zee. De uitbreiding van het Zwin zoals hierboven beschreven zou hierop mooi aansluiten. De vraag is echter of dit waterstaat- technisch wel zo wenselijk dan wel mogelijk is. Sluis was eens de laatste havenstad aan het Zwin voordat het definitief verzandde. Misschien hebben de Sluizenaren het fraaie kaartbeeld van anno 1640 voor ogen gehad. Komend van zee ligt daar de wijde monding van het Zwin. Aan bakboord houden we het eiland van Cadzand en in een sierlijke bocht ligt daar aan stuurboord Sluis door een kanaal verbonden met Damme, de voormalige eerste overslaghaven van het bloeiende Brugge (dat net niet meer op de kaart ligt). Het Zwin zal dan wellicht weer het Sluysche Gat genoemd worden, zoals op de kaart uit 1640 van Claes Janszoon Visscher te zien is (zie de kaart op de titelpagina). Economisch zwaartepunt Rond 1600 is het Zwin, toen een geul die diep landin waarts reikte, zelf grens: de frontlijn tussen Spaanse en Staatse troepen, geflankeerd door Fort Oranje en Fort Nassau aan de ene oever en Fort Isabelle aan de andere (zie krt 3). In de loop van de tijd zijn er veel polders langs het Zwin bedijkt, verzanding liet vanaf het begin van de veertiende eeuw de overslagplaatsen voor Brugge steeds meer zeewaarts verschuiven. Het waren overigens niet alleen natuurlijke factoren die Brugge van haar troon stootten; ook politieke en eco nomische oorzaken bepaalden haar lot. De koning van Engeland verkoos Calais boven Brugge als zijn stapelmarkt voor wol. Middelburg en Antwerpen werden concurrenten; het econo mische zwaartepunt verschoof naar de noordelijke Nederlanden. Het Zwin dat zijn definitieve vorm sinds de twaalfde eeuw kreeg, vormde een belangrijke scha kel in het transportnetwerk over water tussen Vlaamse steden als Brugge, Damme en de nu Zeeuws-Vlaamse steden als St. Anna ter Muiden, Aardenburg en Sluis. Vanaf de overslaghaven Damme liep de scheepvaart route naar de Nederlanden, Engeland, Frankrijk en het Oostzeegebied. Hoewel Brugge via het graven van verscheidene vaarten en het zeewaarts verleggen van zijn overslag punten (als laatste haven Sluis) het contact met de open zee trachtte te behouden, hebben de verzanding, de bedijkingen en inpolderingen uiteindelijk deze opening geblokkeerd. De Tienjarige Opstand van Vlaanderen tegen Maximiliaan van Oostenrijk gaf de economische bedrijvigheid rond het Zwin de genadeklap, het ont brak de toenmalige bestuurders aan toekomstvisie. Van het Zwin bleef na inpolderingen en verzanding niet veel meer over dan een inham in de kust. Zeespiegelstijging Door meer recente ontwikkelingen als de industriali satie, de verstedelijking en het massatoerisme, is de waardering van het gebied verschoven van lucratieve bouwlocaties voor onroerendgoedexploitanten naar natuurgebied. Graaf Leon Lippens, een natuuride- alist en zelf onroerendgoedexploitant riep in 1952 het Zwin uit tot het eerste natuurreservaat in België. Vogelkenner als hij was begreep hij de waarde van het gebied. Zijn zoon Maurice verkoopt het nu aan het Vlaamse Gewest. Begin jaren vijftig had het Waterschap het Vrije van Sluis nog geprobeerd het Zwin met een dam af te sluiten. De Stormvloed van 1953 hielp de heer Lippens een handje; de dam werd weggevaagd. Het Zwin lijkt in geomorfologie op de Slufter van het eiland Texel, waar de zee door de eerste duinenrij (zeereep) via een getijdengeul binnenbreekt, en tegen gehouden wordt door een tweede duinenrij of in het geval van het Zwin door een dijk. Binnen deze begren zing vormt zich een mariene ecotoop bestaande uit schorren, slikken, zandplaten en jonge duinen waarin de getijden vrij toegang hebben. Deze getijden verzor gen een grote dynamiek van erosie, sedimentatie en overstromingen die een hoogwaardig natuurlijk milieu creëren. De vele gradiënten van zout naar zoet, van nat naar droog, van zand naar klei, scheppen een grote natuurlijke diversiteit; hierdoor heeft het gebied een grote reputatie wat betreft zijn vogelsoorten rijkdom. De oorsprong van het Zwin hangt samen met de geleidelijke zeespiegelstijging van de afgelopen twee millennia en de geologische opbouw (zandig) van onze kust. De oorspronkelijke kustlijn (strandwal) 28 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 32