"héo van Rijsselberghe, De Spuikom te Veere, 1906, olieverf op doek, 59,5
72,5 cm, particuliere collectie. Met dank aan Kunsthandel Borzo, Den
Sosch en J.J. Bakker, Vllssingen.
Emmanuel Viérin, Zomer in Zeeland, 1918, olieverf op doek, 64,5 x 79 cm,
collectie Galerie het Noorderlicht, Domburg.
gen het verstilde dorp en troffen er de Vlaamse en
Duitse schilders die hun toevlucht vanaf halverwege
de jaren negentig van de negentiende eeuw tot de
Eerste Wereldoorlog veelal in het logement-koffiehuis
Het Witte Peerd namen. De Duitsers Paul Baum en
Johann Georg Dreydorff beten de spits af, later volgde
vanuit België onder meer Valerius De Saedeleer en in
1893 deden ook Théo Van Rijsselberghe en zijn vrouw
Maria Monnom, haar vriendin Maria Sèthe en Henri
Van de Velde - een romance in wording - Emile
Verhaeren, Willy Finch en Pierre Olin St. Anna aan,
zij het op weg naar Sluis.
Valerius De Saedeleer (1867-1941) had in Gent
en Brussel gestudeerd. Hij verbleef vanaf 1898 met
tussenpozen in St. Martens-Latem, de kolonie die de
geest van Barbizon en Tervuren, en later onder meer
Pont Aven, in zich droeg. Deze schilder bij uitstek van
het Vlaamse land, portretteerde in 1914 in St. Anna
ter Muiden onder andere een zwerver. De verf was
nog nat toen de oorlog hem tot terugkeer naar België
dwong, het werk bleef in St. Anna achter.
Andere getuigenissen van de aantrekkingskracht
van het Zeeuws-Vlaamse dorp op kunstenaars zijn
bijvoorbeeld twee gezichten op St. Anna ter Muiden
van Albert Baertsoen (1866-1922), een ets van de
toren van St. Anna door Willy Finch (1854-1930), een
schilderij van Lovis Corinth (1858-1925), dat Baum
vastlegt terwijl deze met zijn schilderspullen door het
dorp wandelt, en een olieverf van Alfons Van Dijck
(1894-1979), de Belg die het grootste deel van zijn
leven in Veere doorbracht, voorstellende een lieflijk
boerenhuis met op de achtergrond de stompe toren
van St. Anna.
Paul Baum (1859-1932) had voor hij zich in St.
Anna vestigde twee jaar in de Duitse kunstenaars
kolonie Dachau en vervolgens enige tijd in Knokke
gewoond. Het is steeds opnieuw fascinerend te zien
hoeveel contacten er in die jaren, zij het soms zijde
lings, al bestonden tussen de Europese, op Barbizon
geënte kunstenaarsdorpen onderling.
Veere
Even dromerig als St. Anna ter Muiden was Veere,
waar vanaf de jaren negentig van de negentiende
eeuw eveneens kunstenaars van elders de zomer
doorbrachten of er zich voor langere tijd vestigden.
Niet zelden arriveerden zij per boot en legden aan in
de haven. Zo verbleef de eerdergenoemde Belgische
kunstenaar Albert Baertsoen er tussen 1898 en 1902
op zijn huurjacht Tafjher en had zijn landgenoot
33 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2