Gustave De Smet, De veie Aarde, 1917, olieverf op doek, 114 x 134 cm. Overgenomen uit: Piet Boyens, Sint- Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen, St. Martens Latem 1992, p. 390. Franz Courtens (1854-1943) er omstreeks 1900 een tweede huis. Franz Melchers (1868-1944) en Charles Doudelet (1861-1938), beiden elders geboren maar tot Belg genaturaliseerd, woonden er van 1894 tot 1896 als eigenaren van de Veerse glasfabriek. Toorop en zijn vrienden kwamen regelmatig vanuit Domburg in het stadje op bezoek, Van Rijsselberghe (1862-1926) bracht er in 1906, 1907 en 1914 enige tijd door en Anna Boch (1848-1936) was er tussen 1900 en 1910 te vinden. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog nam het aantal 'passanten' en blijvers nog toe. Belangrijk voor Veeres ontwikkeling als kunste naarskolonie was de komst van de Britse diamantair en kunstverzamelaar Albert Ochs in 1896, die op aanraden van de Belgische kunstenaar Henri Cassiers (1858-1944) - overigens ook geen onbekende in St. Anna ter Muiden - één van de Schotse huizen aan de Kaai kocht. Niet alleen stond De Strays steeds voor 34 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2 bezoek open, maar ook zou Ochs er in navolging van Domburg vanaf 1916 tentoonstellingen organiseren - zoals de Vlaming Gerard Jacobs (1865-1957) dat vanaf 1920 met de door hem opgerichte Kunstkring Het Zuiden in Vlissingen zou doen. Na de Eerste Wereldoorlog was het in de meeste gevallen afgelopen met de kunstenaarskolonie oude stijl. De kunst vroeg toen al enige tijd om een andere benadering, het en plein air schilderen en het portret teren van het boerenleven hadden aan aantrekkings kracht verloren. De Eerste Wereldoorlog De Eerste Wereldoorlog was grotendeels aan Nederland voorbijgegaan. Domburg had er min of meer mee te maken, omdat Belgische vluchtelingen er - vooral na de val van Antwerpen in oktober 1914 - een veilig heenkomen zochten, gemobiliseerde Nederlandse

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 38