van mythes en gereconstrueerd hoe het werkelijk is geweest.' De 'werkelijkheid' betrapt. Maar wiens wer kelijkheid? Elk beeld is immers óók een vertekening, of zelfs karikatuur. Van den Broelce en Brusse illustre ren dit met hun eigen notie omtrent Zeelands kwets baarheid door de ligging aan zee en zeearmen. Er is weinig tegenin te brengen, maar dat geldt ook voor de tegenpool van deze opvatting: was Zeelands en Middelburgs oude bloei dankzij de activiteiten van de compagnieën denkbaar zonder die kwetsbare ligging? Paard en penariepit Nelleke Maljaars, Man en paard. Vlissingen: ADZ, 2005, ISBN 9081012118 e.a., 14,95. Nicky de Wit, De dag van morgen. Valkenburg aan de Geul: Uitgeverij Lemmens, 2005. ISBN 9077490108, 13,99. Huib Boogert, Het penariepitje. Vrolijkheid en frus tratie over het Nederlands. 's-Gravenhage: Uitgeverij BZZTöH, 2005. ISBN 904530239X, 12,50. Man en paard is de eerste bundel van de al jarenlang actieve Walcherse dichteres Nelleke Maljaars. In haar geserreerde, kaalgehouden poëzie speelt haar streng- reformatorische afkomst en de bevrijding daarvan - nu en dan gemengd met enig heimwee? - een beduidende rol. Omslag en kleurillustraties zijn van Hella Jans; ze contrasteren naar mijn smaak nogal met de algemene sfeer en teneur van de gedichten van Nelleke Maljaars. Religie blijft de dichteres trou wens achtervolgen. Over een 'Jehova' aan de deur, in het gedicht 'Kortsluiting': 'Dat koninkrijk kan mij gestolen, geen der bewoners staat mij aan, de dood is daarvoor te eenmalig, ik wil daar buiten blijven staan.' Nicky de Wit (een pseudoniem), auteur te Terneuzen, schreef met De dag van morgen een span nende oorlogsroman, deels gebaseerd op zijn eigen ervaringen als militair in Bosnië. De Wit diende in 1995 op de luchtmachtbasis in Tuzla. Zijn eenheid loste indertijd de luchtmobiele brigade af. In een interview zei de auteur over zijn boek: 'Het is een verhaal van desillusie. Van onmenselijk leed, verraad, verdriet, liefde en onvoorwaardelijke trouw. Het is een klacht tegen regeringsleiders die achteloos met mensenlevens schuiven en een klacht tegen het onbe grip van een onwetende samenleving.' Bijna onva derlandse problematiek wordt dus aangepakt in deze met geweld en drugs volgepakte oorlogsthriller. Bij dit type verhalen is het geen bezwaar, eerder een pré, dat auteurs als De Wit niet literair maar rechttoe rechtaan schrijven. De Zeeuwse Telegraaf journalist Huib Boogert pakt in Het penanepitje, net als in eerdere titels als ViTAAL offaTAAL? een meer huisbakken problematiek aan, namelijk de verloedering van het Nederlands. Het boekje is een selectie uit zijn tweewekelijkse column 'Voertaal', gelardeerd met reacties van lezers. Onze taal gaat Boogert aan het hart, en taaibarbaren oogsten soms vermakelijke afkeer bij hem, vooral wanneer luid balkende scholieren op terrassen in zijn blikveld verschijnen en hij van de weeromstuit zelf een bijna archetypische schoolmeestersrol op zich neemt: 'jon gelui die eigenlijk op school thuishoren, maar die zonnen en zuipen belangrijker vinden dan lezen en leren. Voor hen is het woord hersendood een pleo nasme.' 55 Zeeuws Tijdschrift 2006/1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2006 | | pagina 59