f een van de trap geval- tree gemist, lieve?" ze allemaal geraakt!" Zij (tot haar man, die len is),,Heb je een Hij: „Neen. Ik heb Mijnheer Bartholomeus keek hem met open mond aan. ,,Ze hadden drie uur om honderdvijftig kilometer af te leggen," vervolgde mijn heer Jeremias. „Ik was bang, dat ze het niet zouden halen, en ik ben altijd over tuigd geweest, dat je veel harder kunt loo- pen als er iemand achter je zit.Daar om wilde ik hen achterna. Ik wensch hun alle mogelijke geluk. Kom, Bart, ouwe jongen, laten we er eentje op gaan drin ken!" „Een opknappertje," zei mijnheer Bar- tholomeus. „Nee,” zei „proost"!" zoo hard voorbij reed? een ommezientje verdwenen, t eens zien, wie erin zaten. experiment) breekt?” Regisseur: „Lieve Hemel! Dat is schitterend idee! Je brengt me op een lu- mineuse gedachte!" De welmeenende voetganger ging naar den reclame-drager en zei vriendelijk: „Neem me niet kwalijk, maar weet je wel, dat je je bord verkeerd draagt?" „Ja," was het antwoord. „Maar u denkt toch niet, dat ik zoo stom ben om in mijn schaft ook nog te werken?” Filmacteur (even voor het gevaarlijk „Maar als dat touw nu eens DE JACHT NAAR HET GELUK... A Aijnheer Bartholomeus, vettig en jVl grimmig zooals dit behoort voor den eigenaar van een motor-met- duo van tien P.K., reed juist zijn wagen den weg op toen hij luid zijn naam hoorde roepen. „Hé! Bartholomeus! Bartholomeus!! Hij keek verbaasd op en zag hoe een dik heertje kwam aanrennen, wiens gezicht rood van inspanning was „Heb je dien auto daarnet gezien?” riep het dikke heertje hijgend, toen hij den heer Bartholomeus tot op eenige meters af stand genaderd was. „Ja," antwoordde de aangesprokene. Je bedoelt toch dien auto, die een paar minuten geleden Hij was in Ik kon niet De...." „Mijn vrouw zat erin, man!” schreeuw de de ander verontwaardigd. „Ze smeert 'm, waarachtig! Een paar minuten geleden, toen ik me om zoo te zeggen even had om gedraaid, is ze er vandoor gegaan, met een Amerikaan. Hij floot even, zij sprong in den auto en weg waren ze, voor ik het goed en wel besefte. Natuurlijk was het een reeds lang vooraf beraamd plan. Ze willen de boot naar Amerika halen. Die gaat om vier uur weg!" „Lieve Hemel!" riep mijnheer Bartho lomeus uit. „Dan hebben ze maar net drie uur voor honderdvijftig kilometer. Dat ha len ze nooit!” Mijnheer Jeremias hief smeekend zijn handen op. „We moeten hen achterna, Bart,” zei hij. „Wil je me helpen? We hebben samen nog op school gegaan, ouwe jongen! Ze zijn al lang van plan geweest om er vandoor te gaan. Ze hebben paspoorten en plaatsbe wijzen. Toe Bart „Vooruit, gauw,” zei mijnheer Bartho lomeus opeens vol strijdlust. Hij zette zich op het zadel, mijnheer Jeremias nam op de duo-zitting plaats en voort ging het Met een scherpen bocht, die motor en be rijders bijna uit het evenwicht deed slaan, suisden zij den landweg opHier gaf mijnheer Bartholomeus vol gas en ze sprongen letterlijk over de hobbelige keien. Nadat zij een klein half uurtje gereden hadden, zagen zij op grooten afstand voor zich uit een auto rijden. De motor van mijnheer Bartholomeus vrat de kilometers letterlijk zonder ze te kauwenMijn heer Jeremias had de grootste moeite om niet van de duo afgeslingerd te worden. „We winnen,” schreeuwde mijnheer Bartholomeus na eenige minuten. „Harder rijden, vooruit!” gilde mijnheer Jeremias. Nog meer kilometers werden verslon den. De auto voor hen^was nu duidelijker te onderscheiden. Blijkbaar merkten de inzittenden nu ook hun achtervolgers op, want het was zeer goed merkbaar, dat zij harder gingen rijden. „Meer gas!” brulde mijnheer Jeremias. Als een vurig paard steigerde mijnheer Bartholomeus' motorrijwiel over den on- gelijken weg; bij bochten lagen rijwiel en „In den tijd, dien ik noodig heb om je te vertellen hoe je je werk moet doen, zou ik het net zoo goed zelf kunnen doen,” zei mevrouw tegen haar meisje. Waarop het meisje antwoordde: „En ik zou het kunnen doen in den tijd, dien ik naar u moet luisteren!” opzittenden bijna plat op den grond. On telbare malen ontsnapten zij slechts ter nauwernood aan een botsing-met-doodelij- ken-afloop tegen een boom of aan het ge vaar in een sloot terecht te komen. Maar steeds opnieuw drong mijnheer Jeremias, die bij tijden meende, dat zijn vrouw om keek, tot grooter snelheid aan. Dichter en dichter naderde het motor rijwiel van mijnheer Bartholomeus den auto van den Amerikaan. Eenmaal waren zij er zelfs zoo dicht bij, dat mijnheer Je remias reeds zijn revolver trok. „Hoe ver zijn we nog van de landings plaats der boot?" brulde hij in het oor van zijn vriend. „Nogvijf kilometer ongeveer,” schreeuw de deze terug, en zijn stem was door het hotsen en stooten bijna onverstaanbaar. „Verminder je vaart dan wat, anders loopt je motor misschien warm." Mijnheer Bartholomeus lachte grijn zend. Op een gegeven oogenblik scheen de auto vóór hen zijn snelheid evenwel plotse ling bijna te verdubbelen. Hij stoof vooruit en was binnen eenige minuten op den langen rechten weg totaal uit het ge zicht verdwenen. „Het moet een racewagen zijn en ze hebben vast den gek met ons gestoken,” zei mijnheer Bartholomeus ontmoedigd over zijn schouder. „Vooruit, vooruit," gilde de ander. Mijnheer Bartholomeus haalde uit zijn motor wat er in zat, maar de auto was en bleef verdwenen. Na een kwartier kwamen zij aan den aanlegsteiger der boot. Te laat! Ze was reeds vertrokken.... Verslagen keek mijnheer Bartholomeus zijn metgezel aan. „Ik heb heusch mijn best gedaan,” mom pelde hij. Mijnheer Jeremias sloeg hem hartelijk op den schouder. „Als ze die boot hadden gemist,” zei hij opgewekt, „zou hun laatste kans verkeken zijn geweest. Dan had ik mijn vrouw mor gen mee op reis moeten nemen mijnheer Jeremias, ,,een 4 o o- o EEN ZONDERLINGE HOOFDTOOI. De kolossaal groote punthoeden waarmee de Chineezen zich tegen de felle zonnestralen beschermen. I I ar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 12