OM HOOGEN INZET. Ei D ..f Vrij naar het Engelsch door L. D. v. P. HOOFDSTUK IV. Op de „Nelly Fawsett”. waar 5? aan eer- een maar hem i f wierp haar en droeg de rivier Lawrence Seton keek, terwijl hij op de brug van de „Nelly Fawsett" stond, waarvan hij kapitein was, in gedachten verzonken zijn schip langs, dat het zwaar te verantwoorden had in den hevigen storm, waar het zich doorheen moest worstelen. Het was een oud schip en zijn eigenaars vonden, dat iedere streek ver! eraan verspild was. Niettegenstaande zijn onooglijk uiter- en stormen, waarin andere schepen, die er beter uitzagen, zouden hebben moeten ten onder gaan.... Lawrence Seton was nog een jonge man. en de heldere, mannen ver- vertrouwen, dat steeds ge was gebleken, want hij was een zeer bevaren zeeman. Terwijl hij daar zoo op de brug stond en :ijn blikken over zijn boot liet dwalen lag er onmiskenbaar trotsche trek op zijn ge- was i o' merkwaardig, want menig kapitein uiten, werd een gorgelend geluid in haar keel. Ze deed nog een poging om zich te be vrijden, maar op hetzelfde -oogenblik werd een doek met chloroform onder haar neus geduwd en voelde ze, hoe ze wegzonk in een nog diepere duisternis dan de mist van daar even. De grootste der beide mannen zonder omhaal over zijn schouder haar de straat uit, den kant van op nog Ik heb niet naar vanmorgen de ande- ze waren weer best maar die nog daar Want de lading, die hij aan boord had. zou bij menig kapitein een gevoel van angst of vrees hebben opgewekt; Seton echter scheen juist op te leven als hij dacht aan de gevaren, die hem mogelijk wachtten. Inderdaad was hij de eenige kerel boord van zijn schip, want zoowel zijn ste als tweede stuurman waren van soort, als hij nog nooit had ontmoet; ook dit scheen het avontuur voor slechts te aantrekkelijker te maken. Juist toen hij zich omwendde, kwam de eerste stuurman de brug op. Seton kon niet nalaten te denken, hoe weinig hij aan dezen man zou hebben als er eens iets ge beurde. Aan hem zeker al even weinig als aan den tweeden stuurman. Maar hij ver wijlde niet lang bij die gedachte: het geloof in zijn eigen kracht was sterk. „Ik geloof, dat ze een beetje moeilijk heden hebben in het vooronder, kapitein, met de mannen, die gisteravond aan boord zijn gekomen," zei de stuurman, mr. Green. „Voor zoover ik heb kunnen nagaan, hebben ze er twee of drie op de laatste minuut ge ronseld en aan boord gebracht." „De bemanning moest voltallig zijn," ant woordde Seton glimlachend. „Ik heb Farring hooren zeggen, dat een van hen bewusteloos was en nog steeds geen teekenen geeft bij te komen," voegde Green erbij. „Ja? Werkelijk? Ik zal eens gaan kijken. Ik heb niet graag moeilijkheden met de auto riteiten, op deze reis vooral niet,” ant woordde Seton terwijl hij de trap van de brug afdaalde en zich naar het vooronder begaf. Een paar minuten later stond hij in het donkere logies der matrozen; naast hem stond een matroos met een lantaarn in zijn hand. „Daar ligt-ie, kapitein; hij is nog jong, hoor,” zei de man, terwijl hij met zijn hand in de richting van een kooi wees waarin een ware bewegingloos ineengekronkeld lag Alleen de onnatuurlijk diepe ademhaling toonde aan, dat er leven in het lichaam was. hem omgekeken, tot ze ren eruit hebben gezet; in orde, die luie schobbejakken; knul lag net zoo, zooals hij nu ligt. Hij heeft zich nog niet bewogen, kapi tein. Daarom werd ik een beetje bang. We KIJKJE IN HET VILLAPARK TE DOMBURG, de door landgenooten en vreemdelingen druk bezochte badplaats. 5) KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE. In de hoofdstad van het koninkrijk Valacia is een revo lutie uitgebroken. Bij de bestorming van het paleis worden de koning en koningin gedood. Hun eenig kind, de kroonprinses, een baby van eenige weken, is door haar Engelsche verpleegster Miss Wentworth volgens een vooraf met de koningin overlegd plan, nog bijtijds over de grens gebracht. Jaren later. Prins Karri van Ostrovo, die aanspraak maakt op den troon van Valacia, en zijn rechterhand Kellner ont moetten in een boekwinkel in Londen een meisje, dat sprekend gelijkt op de vermoorde koningin van Valacia. Zij wordt grootgebracht bij Bernard Cannister. De Prins en Kellner zijn door de sprekende gelijkenis zeer ontdaan en besluiten een onderzoek naar haar in te stellen. Als de beide heeren vertrokken zijn, weet Patricia haar pleegvader Cannister te overhalen haar aan het tooneel te laten gaan. Ze verkleedt zich als matroos en gaat zoo naar haar vriendin Lydia. Prins Karri en Kellner hebben Gluber, hun agent, opge dragen een onderzoek naar Patricia Cannister in te stellen. Hij vertelt hun, dat Cannister haar twintig jaar geleden na een spoorwegongeluk heeft meegenomen naar huis. Van de Engelsche verpleegster, die bij haar was en die bij het ongeluk om het leven kwam, heeft nooit iemand meer iets gehoord. Daar de Prins in haar een gewichtig tegenstandster ziet, raadt Kellner aan haar uit den weg te ruimen. Dit wil de Prins evenwel niet. Den volgenden morgen komt Gluber Kellner vertellen, dat Patricia spoorloos is verdwenen. Terugkeerend van haar vriendin is Lydia, die het matrozenpak van Jim Forrester droeg, in den zwaren mist verdwaald en bij de dokken terecht gekomen Zij blijft voor een herberg staan, waar een aantal beschonken mannen uitkomen. Patricia verstond duidelijk wat ze zeiden. k moet een volledige bemanning heb- lijk, kon de „Nelly Fawsett” het echter uit ben, mijnheer, dan kom ik eigenlijk houden in zeeën nóg handen te kort. Die kerels, die ze vanavond voor ons hebben aangemonsterd, hebben zeker een week noodig eer ze allen Lawrence Seton was drank kwijt zijn, dien ze hebben ingenomen. Zijn mager, gebronsd gezicht Daar kunnen we voorloopig niets mee be- blauwe oogen boezemden zijn ginnen...." trouwen in, een „Ik heb je toch al verteld', dat ik niemand rechtvaardigd heb kunnen vinden die op je oude schuit monsteren wil. Kom mee, laten we het nog eens probeeren bij Shan Greg, maar ik geloof z: niet, dat hij...." Plotseling zweeg de man een en keek aandachtig over den schouder van laat. En dat was in zijn omstandigheid wei donkere gedaante als het zijn vriend heen. zeer merkwaardig, want menig kapitein zou „Kijk eens," riep hij toen uit, „we behoe- in zijn plaats hebben gemord of zorgelijk ven niet eens ver te loopen! Daar staat een hebben gekeken, als hij het bevel over zoo'n knul, geheel gereed om mee naar zee te oude schuit moest voeren of met zoo'n zon gaan!" derling samenraapsel van een bemanning En voordat Patricia zich uit de voeten had was opgescheept geworden. Seton aan kunnen maken, waren de mannen reeds bij vaardde deze feiten echter zonder meer; hij haar. De grootste van hen bleef vlak voor had trouwens wel iets ergers met betrekking haar staan. tot deze reis aanvaard. „Was u aan het zoeken naar een schip, mijnheer?" vroeg hij beleef d-sarcastisch. „Of bent u misschien juist van een verre reis teruggekeerd?" vervolgde hij, nog een stap dichter komend. „Verspil je tijd niet met dien onzin," snauwde zijn metgezel. „Heb je geen schip, maat?” vroeg hij aan Pat. „Neen....” kwam haar antwoord, nog eer zij goed en wel begreep, wat ze zei. Haar stem klonk haar zoo zonderling in de oorën, dat het haar leek, alsof zij ze op een grooten afstand hoorde. „Nou, dan is de zaak gezond!" antwoordde de man, die het laatst gesproken had. „Het is een flinke knul, zoo te zien. Komaan,” ver volgde hij, „maak een beetje voort. We ver trekken als de vloed opkomt en het is nu al twaalf uur.” Pat, die een beweging van vluchten wilde maken, voelde zich opeens bij haar schouders gegrepen. „Je wilt toch zeker wel een goed schip hebben, is het niet?" vroeg hij ruw. „Maak dan geen onzin en ga mee!” „Ik wil geen schip!” riep Patricia nu wan hopig uit, een poging doend om io te komen. Maar ze voelde, hoe een paar armen als de tentakels van een poliep om haar heen geslagen werden. De kreet, dien zij wilde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 2