OM HOOGEN INZET.
H
I
H
'M
Vrij naar het Engelsch
door L.
D. v. P.
glim-
tusschen
EEN OUD HOFJE TE VLISSINGEN. De Poort, die toegang geeft tot de „Zeemanserve”, een oud.
interessant hofje te Vlissingen, indertijd gesticht voor de huisvesting van Zeemans- en Visschers-weduwen.
behoorlijk
i het diner
6)
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE.
In de hoofdstad van het koninkrijk Valada is een revo
lutie uitgebroken. Bij de bestorming van het paleis
worden de koning en koningin gedood. Hun eenig kind,
de kroonprinses, een baby van eenige weken, is door
haar Engelsche verpleegster Miss Wentworth volgens
een vooraf met de koningin overlegd plan, nog bijtijds
over de grens gebracht.
Jaren later.
Prins Karri van Ostrovo. die aanspraak maakt op den
troon van Valacia. en zijn rechterhand Kellner ont
moetten in een boekwinkel in Londen een meisje, dat
sprekend gelijkt op de vermoorde koningin van Valacia.
Zij wordt grootgebracht bij Bernard- Cannister. De Prins
en Kellner zijn door de sprekende gelijkenis zeer ontdaan
en besluiten een onderzoek naar haar in te stellen.
Als de beide heeren vertrokken zijn, weet Patricia haar
pleegvader Cannister te overhalen haar aan het tooneel
te laten gaan. Ze verkleedt zich als matroos en gaat zoo
naar haar vriendin Lydia.
Prins Karri en Kellner hebben Gluber, hun agent, opge
dragen een onderzoek naar Patricia Cannister in te stellen.
Hij vertelt hun, dat Cannister haar twintig jaar geleden
na een spoorwegongeluk heeft meegenomen naar huis.
Van de Engelsche verpleegster, die bij haar was en die
bij het ongeluk om het leven kwam, heeft nooit iemand
meer iets gehoord. Daar de Prins in haar een gewichtig
tegenstandster ziet, raadt Kellner aan haar uit den weg
te ruimen. Dit wil de Prins evenwel niet.
Den volgenden morgen komt Gluber Kellner vertellen,
dat Patricia spoorloos is verdwenen. Terugkeerend van
haar vriendin is Patricia, die het matrozenpak van Jim
Forrester droeg, in den zwaren mist verdwaald en bij de
dokken terecht gekomen. Zij blijft voor een herberg staan,
waar een aantal beschonken mannen uitkomen.
Twee van hen komen op haar toe en denkende, dat zij
een matroos is, bedwelmen zij haar en brengen haar
aan boord van de „Nelly Fawsett”, die dien nacht
moest uitvaren, doch geen voldoende bemanning had.
Het schip is reeds in het Kanaal als Pat eindelijk bij
komt. De kapitein. Laurence Seton, merkt dat zij een
meisje is en doet haar naar een leegstaande hut brengen.
Hij zegt, dat zij van te goede afkomst is. om in het
volkslogies te verblijven.
j angzamerhand was het tot Patricia
doorgedrongen, dat zij den man voor
haar grooten dank verschuldigd was.
Ze stond op en ging aarzelend naar hem toe.
„Hoe heet u en wat is u hier?” vroeg zij.
„Ik heet Lawrence Seton en dit is mijn
schip. Ik ben hier kapitein. Maar zeg eens,
wat moeten wij de bemanning nou zeggen?”
vroeg hij. „Je kunt het werk, waarvoor je aan
boord bent gebracht, niet doen."
„Touw splitsen en zoo?” vroeg Patricia.
„Bijvoorbeeld,” antwoordde Seton droog.
„Ik weet het niet,” antwoordde zij, „maar
nu ik eenmaal hier ben, zal ik toch wel iets
dienen aan te pakken. Zeelieden zijn altijd
bezig, is het niet? Of kijken zij den heelen
dag naar de golven? Wat zou ik kunnen doen,
denkt u?"
„We zullen wel wat vinden! Maar als ze
merken, dat ik je hier houd, zullen er natuur
lijk moeilijkheden komen. Ze zullen jaloersch
zijn enzoovoort. Dat moeten we zien te ver
mijden. Ik zal vertellen, dat ik den zoon van
een ouden vriend in je heb herkend.... Dat
zal de zaak gemakkelijker maken. Ze kunnen
niet afgunstig zijn, indien ze denken, dat je
de zoon van een vriend bent. Maar zeg eens,
hoe heet je?"
„Pat.... Pat Cannister. Denkt u, dat ze u
gelooven? Als ze het niet doen, zullen ze me
misschien weer bedwelmen en me terugbren
gen naar de plaats waar u me vandaan hebt
gehaald."
„Ze zullen je daar niet heen terugbrengen,
jongen! Ik ben de baas op dit schip en als ze
me niet gelooven, zal ik het hun wel toonenl”
Er kwam bij deze laatste woorden een harde
trek om den mond van Seton, die Patricia
een beetje bang maakte. Toen stak hij haar
zijn hand toe. „Kom,” zei hij, „je moet me
beloven, dat dit een geheim is tusschen jou
en mij en dat het tusschen ons zal blijven ook.
Doe wat ik je zeg en alles zal in orde komen.
Maar ik wijs er je nadrukkelijk op, dat de
mannen op dit schip bijna dieren zijn, dus
wees voorzichtig. En geef me nu een hand
Patricia voelde haar kleine handje in zijn
stevigen greep geheel verdwijnen en ze
lachte toen hij haar aankeek en zei:
„We zullen een man van je maken, Pat.”
Er was aan boord van de Nelly Fawsett”
nog een kleine hut, die niet gebruikt werd.
Deze wer’d aan den jongen” gegeven. Spoe
dig had zich het gerucht aan boord verspreid,
dat Silas Stegg den zoon van den vriend van
den kapitein had geronseld en dat deze laat
ste nu natuurlijk wel verplicht was, om het
daarom den jongen zoo aangenaam mogelijk
te maken. Men beweerde, dat de kapitein er
erg ontstemd over was; misschien was de
jongen wel de zoon van een der mede-
eigenaars van het schip en als dit werkelijk
zoo was, dan was het lang geen prettig ge
val voor den „baas" Seton, die dit verhaal
telkens nieuw voedsel gaf, grinnikte als hij
zag hoe goed zijn plan was geslaagd.
Er werden voor „mijnheer” Pat Cannister
kleeren bijeengezocht, omdat „hij” niet meer
had, dan waarmee „hij” aan boord was ge
komen. En daar de tweede stuurman het
kleinst was, moest deze het meest van zijn
garderobe missen. Gelukkig voor Patricia had
deze jonge man er een soort behoefte aan
zich „deftig” te kleeden, zoodat zij, al moest
zij dan ook in mannenkleeren rondloopen, in
ieder geval de voldoening had, er I
uit te zien. Toen zij des avonds aan
verscheen, was de tweede stuurman zeer ver
baasd te zien, hoe goed zij» kleeren Pat pas
ten. Het leek wel, alsof ze voor hem gemaakt
waren.
Intusschen was Patricia een beetje meer op
haar gemak gekomen. In de eerste plaats had
zij ontdekt, dat zij in haar hart eigenlijk een
„matroos” was, want ofschoon het schip door
het ruwe weer slingerde en stampte, had zij
toch absoluut geen last van zeeziekte. Boven
dien stelde het haar ook gefust, dat niemand
aan boord scheen te vermoeden, dat zij een
meisje was. Wel zag zij een keer, dat de
oogen van den kapitein haar aankeken op een
manier, die zij niet goed begrijpen kon, wan
neer hij dacht, dat zij een man was, maar ze
schonk daar geen verdere aandacht aan.
Dien avond, toen Lawrence Seton alleen ia
zijn kaartenkamer stond en luisterde naar de
voetstappen van Green, den eersten stuur
man, die op de brug heen en weer liep,
haalde hij zijn portefeuille voor den dag en
liet een klein voorwerp in de palm van zijn
hand glijden. Hij keek er lang en ernstig naar.
„Lawrence, kerel, je hebt in heel wat
hachelijke omstandigheden verkeerd, je hebt
heel wat twijfelachtige zaakjes opgeknapt,
maar ondanks dit alles heb je je nooit voor
jezelf behoeven te schamen, zoodat je nu dit
kleine oorringetje zonder schaamte in je hand
kunt houden," zei hij tegen zichzelf. Langzaam
boog hij zijn hoofd voorover en drukte een
kus op het gouden knopje, terwijl de beelte
nis van Patricia's gelaat voor hem oprees: het
krullende, bruine haar, de groote, blauwe
oogen met den helderen, diepen glans en een
mond, die het bloed wilder door zijn aderen
deed stroomen.
„De hemel zegene haar," mompelde hij, „en
make, dat het geheim, dat er tusschen ons be
staat, niet bekend wordt."
Even later ging hij naar de brug, om den
eersten,stuurman af te lossen. Deze begaf
zich naar het officieren-verblijf, waar de
tweede stuurman zat te lezen.
„Ben je nog niet gaan slapen, Tommy?"
riep Green binnenkomend uit.
„Neen, ouwe jongen. Is de baas op de
brug?”
„Ja," antwoordde Green. Toen, na met veel
zorg zijn pijp te hebben gestopt, zette hij zich
naast den tweeden stuurman aan tafel.
„Hoe vind je dien jongen, zeg?" vroeg hij.
„Hoe vind jij hem?" antwoordde Glover.
„Er is zoo iets nets aan hem!”
„Ja, mijn kleeren bijvoorbeeld," zei Tommy
trotsch.
„Ik bedoel zijn manieren."
„Ik begrijp je. Het is naar mijn smaak te
veel een zoete jongen. Zoo iets als „moeders
lieveling". En toch ook weer niet.... Hij
is. ik weet het ook eigenlijk niet, hoor. De
baas schijnt nogal belang in hem te stellen,
niet? Dat is natuurlijk omdat hij de zoon van
een vriend van hem is, en omdat hij er mee