•1 LANDWEG IN ZWEDEN. del >nd ,4e >eg; die zij zal ten oe- en or- er- lid- te pel het eer ge- >ed nij- vel, een low 1 je nog len. vee lui- ang len het eri; ee- de het lals tan self tals Ad het briefje zwijgend nog zie," zei Hammy, een ►or de mij naar Ham- licht op. Hij boog zachtjes door zijn knieën heen, boog zich voren en 1 tegen de maag van De man zakte met de revolver afging. De kogel vloog rakelings langs Hammy's schouder. 7 - den een naar aan en dat de kolonel waren." Hammy nam scheurde het in kleine snippers. Het was dus allemaal voorbij ze had hem de bons gegeven, zonder hem een gelegenheid te schenken, zich te rechtvaardigen. Hij voelde zich ziek van ellende; hij zond Jackie vroeg naar huis en sloot de garage. Hij ging naar de gezellige kamer in zijn vrij gezellenhuisje en voelde zich met de minuut miserabeler worden. Maar na een uur of twee vermande hij zich en ging aan het werk. Het was een verschrik kelijk karwei, dat hij onder handen had. In een zuinig oogenblik had hij eens goedkoop een zak met veeren gekocht met het plan een matras voor een sofa te maken. Na zich heelemaal in een beddelaken gewikkeld te hebben, waar al leen zijn hoofd maar uitkwam, zette hij zich aan het werk. Het tochtte geweldig in het kamertje, waar hij bezig was en de veeren vlogen in alle rich tingen. Ze zaten in zijn haar, in zijn hals, in zijn warme handen Plotseling ging de telefoon. Hij liep zijn zit kamer binnen en nam den hoorn van den haak. De een of andere idioot wilde zeker nog een band gerepareerd hebben of iets dergelijks, dacht hij kwaad en luisterde. Maar een wel bekende stem riep snikkend aan den anderen kant: „Hammy1 Kom toch gauw! Er zijn in brekers in huis en....” Haar stem brak plotseling af en hij hoorde een zwakken kreet. Hij bedacht zich geen oogenblik en rende weg. Als hij den weg volgde, zou het ongeveer tien minuten duren, voordat hij bij June zou zijn, maar over de velden ging het eens zoo vlug. Hij besloot dus door de vel den te loopen. Zonder eerst het beddelaken af te doen of de veeren te verwijderen, holde hij zijn bungalow uit, sprong over de heg en rende het land in. Al spoedig zag hij de verlichte ven sters van het huis van den kolonel. Donkere ge daanten bewogen zich voor de ramen. Plotse ling werd de voordeur geopend en een straal licht viel naar buiten. Een oogenblik later be reikte Hammy het tuinhekje en rende het pad op. De donkere gedaanten in de villa hoorden hem aankomen en draaiden zich om. Een van hen gaf een verschrikten gil en de anderen volgden zijn voorbeeld. „Een geest!" schreeuwde iemand. Hammy’s vuist schoot uit naar de dichtstbij- Zijn hand kwam in aanraking de eigenaar er van zakte jam- „Het is allemaal in orde, lieveling," zei hij, terwijl hij verlegen naar het laken keek, dat hij nog om had. „Ze dachten, dat ik een geest was en gingen allemaal op de vlucht. Ze hebben je toch niet bezeerd, is het wel?" Hij had haar in een moment losgemaakt. Ze zat overeind, wreef haar armen op de plaatsen, waar de touwen gekneld hadden en keek Ham my verwijtend aan. „Je hebt alles bedorven," zei ze. „W-wat?” zei Hammy, terwijl hij haar on- noozel aanstaarde. ,4e hebt ze weggejaagd. Begrijp je het niet? Die „inbrekers” zijn een paar van Jackies vrien den. Ik vertelde hem, wat ik van plan was, toen je hem vanmiddag hier heen stuurde en gaf hem geld om wapens te koopen. Ik wilde vader laten zien, dat je geen lafaard bent. Hij is naar Londen en komt met den laatsten trein terug en ik had gedacht, dat hij jou hier dan midden in een gevecht zou zien. Hij kan binnen tien minuten hier zijn." „Dus je meende er vanmiddag niets van, toen je me zoo koel aankeek?” vroeg hij twijfelend. „Natuurlijk niet, maar ik kon toch niet an ders, waar vader bij was! Maar wat moeten we nu doen? We moéten vader overtuigen; het zal het beste zijn, om Jackie en zijn vrienden maar weer op te zoeken.” „Ik zal kijken of ik ze „wacht even.” Hij liet het laken van zijn schouders glijden en ging naar buiten. Hij verwachtte den man te vinden, dien hij neergeslagen had, maar hij vond niemand. Toen hij op het punt stond naar het huis terug te keeren, traden twee donkere gestalten hem in den weg, en een van hen druk te een revolver tegen zijn borst ,4e handen op en je mond houden,” zei een schorre stem. „Goed, mijn jongen," gaf Hammy opgewekt ten antwoord. „Maar het is allemaal niet zoo goed gegaan, als gedacht werd, wel? We zullen het straks nog even overdoen. Als een van jullie nu op den uitkijk gaat staan of je den kolonel aan ziet komen, dan kunnen we„ beginnen te vechten, als hij in het gezicht is." „Zou je denken?” zei de schorre stem weer. „Handen op en vlug." „Schei toch uit,” protesteerde Hammy. „Ik weet er alles al van. Neem die revolver weg, mijn jongen. Op het oogenblik is het niet noo- dig om met dat ding te werken. Straks, als de kolonel er is „Bewaar me,” zei de schorre stem weer. „Weet je wel zeker. Bill, dat we op het goede adres zijn?” ,4a, alleen het meisje is thuis, was het ant woord. „De oude man kan binnen vijf minuten hier zijn. We mogen wel opschieten.” Hij richtte dreigend zijn revolver op Hammy. „Achteruit naar de deur en als je je beweegt, ben je er geweest," waarschuwde hij. Eindelijk ging Hammy een 1 i jji_ Kaaw Yxrtz-xzv •tiz’Iy naar stootte met zijn hoofd uit alle kracht den man met het pistool, een kreet in elkaar, terwijl Een auto, die panne had, kwam een oogen blik later bij de garage aan en Hammy ging aan het werk met een woedende energie. Er was een veer gebroken en Hammy had den wagenas al opgedraaid en de veeren losgemaakt, voordat de verblufte eigenaar het geval heele maal uitgelegd had. Elke vijf minuten ging hij kijken, of June en haar vader nog niet terugkwamen, maar er was niets te zien. Het was duidelijk, dat ze het bin nenpad genomen hadden. Toen de auto gerepareerd was, gaf hij Jackie bevel zich schoon te wasschen, voor zoover het mogelijk was, en een briefje aan de dochter van koioriel Livingstone te brengen. „Laat de kolonel het niet zien,” zei hij nog en keek Jackie na, tot hij achter den boomen- groep verdwenen was, die kolonel Livingstone’s huis onzichtbaar maakte voor de garagebe- woners. Hammy bracht een koortsachtig halfuurtje door. Het leek wel, of Jackie nooit meer terug kwam. Maar eindelijk kwam hij toch, met het briefje ongeopend in zijn hand. „Er is niemand thuis, mijnheer,” berichtte hij opgewekt. „De villa is gesloten en de man, die eiken dag de tuin in orde komt brengen, zei, dat de kolonel en zijn dochter weggegaan zijnde gedaante. Zijl met een kaak en merend ineen. De anderen, doodelijk geschrokken van wat zij dachten, dat een geest was, holden over de bloembedden, sprongen over de heggen en ver dwenen in de duisternis. Hammy grinnikte en zonder de gedaante naast hem met een blik te verwaardigen, ging hij het huis binnen. In de ontvangkamer vond hij June gebonden en gekneveld op den divan liggen. Een ver bijsterde blik kwam in haar oogen, toen ze Ham my binnen zag komen. Toen sprong de ander op hem af en in een oogenblik lagen ze met zijn drieën op den grond, hevig worstelend. June kwam met een lamp in haarhand op het lawaai af. Ze keek verschrikt naar de mannen. „Dit zijn ze niet,” zei ze verschrikt. „Ik ik weet het,” hijgde Hammy, die boven op den een lag en alle moeite deed om den man, die boven op hém lag, kwijt te raken. „Bel de politie op maar zoek eerst de revolver. ergens bij de deur. De tuinpoort werd opengeduwd. „Mijn hemel, wat heeft dat allemaal te beduiden?" riep ko lonel Livingstone verbaasd uit. Op hetzelfde oogenblik had June de revolver gevonden en zette ze in de zijde van den man, die boven op Hammy lag. „Sta op en handen in de hoogte!”, zei ze. „Vlug, bind dien man,” zei een andere stem, die afkomstig was van iemand, die met kolonel Livingstone meegekomen was. De man werd gebonden met zijn eigen bouf fante en Hammy kon opstaan. Triomfantelijk zette hij zijn voet op de borst van den ander. „Inbrekers, mijnheer,” zei hij. „Jij!” zei de kolonel verbluft. „Hij heeft me gered, vader," zei June, die de revolver aan den onbekende had gegeven, die met haar vader mee was gekomen. Ze greep Hammy's arm en keek hem bezorgd aan. „Ben je gewond, liefste?” vroeg ze. „Neen, het is niets," zei hij. „We doen beter, met deze mannen aan de politie uit te leveren, kolonel." De kolonel bromde iets onverstaanbaars, ,4a,” zei hij toen, „ga de politie opbellen, June! Mijn heer Mercey, ik dank u ten zeerste; als u uw voet van dien man af wilt halen, kunnen we hem meenemen. Sta op, boef, die je bent!” De twee mannen stonden zij aan zij bij de voordeur; Hammy leunde tegen de deurpost; het licht uit de hall viel op zijn gezicht. „Groote hemel,” riep de gast van kolonel Li vingstone opeens uit. „Het is Hammy Mercey. Ken je me niet meer? Ik ben kolonel Newbury!” „Wat! riep Hammy. „Is u het werkelijk?” „Natuurlijk, jongen! Ik zie, dat je in het ge wone leven al even moedig bent als.... als vroeger! Zobdra ik de revolver neer kan leggen, zal ik je graag de hand drukken." Junes vader keek verbijsterd van den ander. „Ken jij Mercey, Newbury?" vroeg hij. „Natuurlijk!” lachte kolonel Newbury. weet toch, dat ik de leiding had van den Ge heimen Dienst? Deze jongeman hier was van mijn beste krachten. Ik kan er op ’t oogen blik natuurlijk niet verder over spreken.” June was weer teruggekomen. „De politie zal dadelijk hier zijn," zei ze. Kolonel Livingstone keek van June my en van Hammy naar June. „Het spijt me, dat ikje van morgen zoo af gesnauwd heb,” zei hij toen eindelijk moeilijk. „Het spijt me, Mercey! Maar als je mijn doch ter nog trouwen wilt, geef ik je mijn toe stemming!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 7