VOOR DE JEUGD K '1 i 4 bedelde zijn den gek y u het!” De onderwijzer vroeg aan de kinderen, instrument zij het liefst bespelen zouden, als zij muziekles konden krijgen. Toen het de beurt van Jantje was, vroeg het raam, greep de de onderwijzer: „En, Jantje, welk instru- juist op datzelfde oogen- ment zou jij het liefst leeren bespelen?" „De gramofoon, mijnheer,” was het ant- al woord van Jantje. Hetgeen jullie je vriendjes óók wel eens doen kunt! Je zult er heusch succes mee hebben! Als je het een beetje geheimzinnig tante, dank vertelt en opeens aan hun been trekt, zul ook wel je eens zien, hoe ze schrikken! HET SPOOKVERHAAL VAN PROFESSOR ELECTRO. ent u geen spookgeschiedenis, oom?" vroeg Tom, toen hij tijdens zijn vacantie bij Professor Electro gelo geerd was. „Ik ken er maar één," antwoordde de professor ernstig, „doch het is mijzelf overkomen." „O, toe, vertel neefje. „Het is nogal lang," zei de professor ontwijkend, „en ik geloof niet, dat je het slot erg mooi zult vinden. Bovendien windt het je misschien nogal op!" Maar Tom verklaarde, dat zijn zenu wen overal tegen bestand waren en dus begon de professor te vertellen: „Ik logeerde bij mijn oom, die in een eenzaam gelegen villa woonde. Mijn oom was een eigenaardige, oude man; stokdoof en ontzettend bijgeloovig. Toen hij mij den eersten avond mijn kamer wees, zei hij: „Ik hoop, dat je goed zult slapen en geen bezoekers zult krijgen!" Ik vroeg hem, wat hij met die laatste woorden bedoelde, maar hij wees op zijn oor, haalde zijn schouders op en zei: „Het spijt me.Ik kan geen woord verstaan Toen hij weg was, keek ik eens om mij heen. Het eerste, wat ik opmerkte, was dat er dikke ijzeren tralies voor de ramen zaten. Dat vond ik natuurlijk nogal vreemd, maar toen ik ze eens wilde gaan onderzoeken, ging het licht uit. Het was gaslicht, dus had ik geen moeite het weer aan te steken. Maar juist toen ik opnieuw Mayonnaise noemen? naar het raam wilde gaan, begon het te flikkeren en ging het weer uit. Ik was te vermoeid om er lang over na te denken. Ik strompelde naar mijn bed en trachtte te slapen. Nauwelijks lag ik eenige minuten of ik meende iets te zien dansen om den stoel, die naast mijn bed stond. Het scheen hoe langer hoe vlugger in het rond te draaien, totdat ik het niet langer kon uithouden. Ik sprong mijn bed uit ener was niets. Vanzelfsprekend dacht ik, dat het verbeelding van me was geweest. Maar juist toen ik weer in bed stapte, scheen een lange schaduw langs den muur te strij ken. Op hetzelfde oogenblik hoorde’ ik bij het raam een zacht fluitje. Natuurlijk voelde ik meniet erg meer op mijn gemak. Ik zocht naar de lucifers om het gas aan te steken, maar kon ze niet vinden. Toen zag ik, hoe de schaduw hoe langer hoe dichter naar mij toe kwam kruipen; het fluiten bij het raam ging on derwijl over in een zacht zoemen. „Ja? En? Vertel verder, oom!" vroeg Tom, met ingehouden adem. „Opeens werd ik vreeselijk bang. De schaduw had reusachtige afmetingen aan genomen, die de zonderlingste vormen toonden. Het was net, alsof ze bovenop me zou vallen! Ik g„f een schreeuw en rende naar de deur! Ik greep den knop, draaide hem om, maar kon geen beweging in de welk deur krijgen. Ze was op slot! Opeens schoot de schaduw op mij af. Ik bukte en snelde naar ijzeren tralies en blik sloot een hand zich. „Een hand.vroeg Tom, één en aandacht. „Sloot een hand zich om mijn enkel," „En kinderen," vroeg de vriendelijke zei de professor, „en begon aan mijn been oude dame aan het troepje spelende jon- te trekken (bij deze woorden boog de pro- gens en meisjes, „wat doen jullie voor een fessor zich wat voorover en greep Toms spel?" been om daarna te vervolgen) juist zooals ik nu aan het jouwe trek. Bij deze woorden gaf hij een ruk aan Toms been,die natuurlijk geweldig schrok! Hij herstelde zich echter en vroeg, daar de dame. „Toen ik zoo oud was professor zwijgen bleef: „Nu, en verder?" vertelde ik nóóit een leugen en.... „Verder niets, domme jongen!" zei zijn „Geef die dame een chocolaadje!" riep oom. „Daar er geen spoken bestaan, kun- opeens een van de jongens. „Zij heeft ge nen er toch ook geen spookgeschiedenissen wonnen!" zijn! Begrijp je niet, dat ik je voor heb gehouden?" Jantje was een dagje bij zijn tante op Natuurlijk keek Tom eerst leelijk op zijn visite en tijdens het diner gedroeg hij zich neus, maar toen begon hij te lachen. natuurlijk zoo netjes mogelijk. Maar hij „Eenig, oom!” riep hij. „Daar zal ik Jan, had eenige moeite met zijn vleesch toen mijn vriendje, eens mee tusschennemen!" hij dit wilde snijden en zijn tante, het zien de, vroeg: „Kun je je vleesch zelf snijden, Jantje, of wil ik je even helpen?" Waarop Jantje zei: „Het gaat wel, u wel! We hebben het thuis eens zoo taai!" „We vertellen leugens," antwoordde het oudste meisje, „en wie de grootste leugen kan vertellen, krijgt een chocolaadje!" „O, maar dat is geen mooi spel,' zei de vroeg, daar de dame. „Toen ik zoo oud was als jullie, vertelde ik nóóit een „Geef die dame „En, ga je graag naar school, Wim?" -Ti? t vroeg de vriendelijke bezoekster. OM IE LAL „Het kan me niets schelen om er héén „Vertel u me eens, mijnheer," vroeg het te gaan en ook niet om weer wég te gaan," bakvischje tijdens haar eerste bezoek aan antwoordde Wim eerlijk, „maar de tijd. Frankrijk, „waarom ze uw volkslied de dien ik er blijven moet, vind ik niet zoo prettig, ziet u!” Een verhaal, om er je vriendjes mee tusschen te nemen, doch dat je zelf niet mag lezen, als je erg zenuw» achtig bent! Op deze geestige r....3 zien jullie, hoe agent Kat de beide jeugdige poesjes in de val liet loopen. Op het eerste plaatje zien jullie, hoe de poesjes hem met sneeuwbal len gooien. Agent Kat zet zijn helm nu op een paal (tweede plaatje) en ter wijl de poesjes blijven gooien loopt hjj om. om hen te pakken (derde plaatje).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1929 | | pagina 14