fl
I
l
HEI
kf
r
Eg!
jK
HET AVONTUUR OP DE RENBAAN.
\us je bent weer terug!" riep mevrouw
il .1
op, en
even
hèèft het geld nog, vader?” vroeg
wel graag willen dat je wat
haald heb!
DE KU1PERSPOORT TE MIDDELBURG.
haar moeder. „Geen
goed af. Het zou je
woedend maken als hij
hoorde, dat ik vanmorgen voordat hij weg
ging, die tweehonderd gulden uit zijn zak ge-
L.LI"
Mr.
zijn
geve
I
de post
stem waaruit
verslagenheid klonk, toen haar vader de ka
mer verlaten had, „ik zou wel eens willen
weten.
„Stil!” fluisterde
woord. Wij komen er
vader alleen maar
f
moedde, dat dergelijke ongure typen zk
wel zouden ophouden. En na twee uur zoe
ken vond ik mijn man. Naar hem toegaan en
hem openlijk beschuldigen mij gerold te heb
ben, zou natuurlijk dom geweest zijn. Ik
moest eerst zekerheid hebben. Maar hoe die
te krijgen?
Ik naderde hem zoo dicht als mogelijk
was en snoof toen een geringen, maar on-
miskenbaar-duidelijken geur van creosoot
op. Die kwam van zijn handschoenen. Nu
herinneren jelui je misschien nog wel, dat
er eens een fleschje met dat goedje in mijn
zak is leeggeloopen, den avond, dat ik het
in de apotheek gehaald had, omdat ik zoon 1
hevige kiespijn had. Toen ik dien geur rook,
was ik natuurlijk direct overtuigd, dat die
man met zijn handschoenen aan in m'n zak
ken geweest was. Je behoeft niet zoo
schaapachtig te kijken, Doris, want als
iemand zijn gezond verstand gebruikt, is dat
heel duidelijk. Wat Sherlock Holmes deed,
was ook met anders dan redeneeren langs
den weg der logica.... Kijk toch niet zoo
gek, moeder, het lijkt waarachtig wel alsof
ik anders nooit verstandig redeneeren
kan.
„Hoewel ik nu heelemaal zeker van mijn
zaak was, besloot ik toch de politie er niet
in te mengen. Die had het geval waarschijn
lijk bedorven, en ik wilde eenvoudig mijn
geld terug hebben.
„Ik zag direct, dat de kerel geborreld
had, en hoewel hij lang niet genoeg op had
om dronken genoemd te kunnen worden of
om in handen der politie te vallen, was hij
toch tamelijk tipsy. Stiekum, geduldig volg
de ik hem, ik bleef bij hem als zijn scha
duw, en ik durf gerust zeggen, dat zelfs de
meest ervaren detective nimmer zulk een
staaltje van volg werk geleverd heeft als ik...
„Als je zooiets in een feuilleton las, Doris,
zou je met roode wangen en gloeiende oogen
de woorden verslinden, maar nu je eigen
vader je zijn ervaringen vertelt, doe je
alsof ik niet goed wijs ben....
„Om kort te gaan, ik hield hem in de gaten
totdat hij naar het station ging en, omdat
het nog vroeg was, zat er nog niemand in
den coupé waarin hij plaats nam. Ik stapte
in dezelfde afdeeling, waarin wij geheel al
leen waren. Wat ik stellig gedacht en voor
zien had, gebeurde; de man viel in slaap.
„Voorzichtig naar hem overbuigend, stak
ik mijn hand in zijn zak, en daar voelde ik,
onder andere paperassen ook twee porte-
feulles. leeg. Maar toen ik in zijn ande
ren zak voelde, zat deze vol met bankpapier.
Ik telde mijn tweehonderd gulden af, deed
de rest weer in zijn zak, en sloop den coupé
uit, om plaats in een anderen te nemen. Om
hem aan de politie over te leveren, voelde ik
niet veel voor. In de eerste plaats had men
me daar niet naar behandeld, en in de tweede
plaats: als iedereen zoo'n schranderheid en
durf gebruikte als ik, zou er weldra geen
zakkenroller meer zijn. En ik heb geen idee
te werken voor de politie of andere men-
schen.
Glimlachend greep mijnheer Dobbs in zijn
zak en telde vier briefjes van vijfentwintig en
tien van tien gulden op de tafel uit.
„Daar is 't moeder, ons vacantie-geld. Je
ziet, er ontbreekt geen halve cent aan. Het
mogen dan niet dezelfde biljetten zijn, maar
ik geloof toch wel, dat je erkennen moet,
dat ik een knap stukje werk geleverd heb
vandaag. En nu ga ik nog even naar
„Moeder," zei Doris met een
in mij op, dat het wel eens een zakkenroller
kon wezen. Ik greep in mijn binnenzak naar
mijn geld, en kwam tot de ontdekking, dat
het verdwenen was. Al ons vacantie-geld
weg!"
Mijnheer Dobbs hield even op en keek zijn
vrouw en dochter aan, om te zien, welke uit
drukking deze woorden op hun gelaat tevoor
schijn zou roepen.
„Vader!" riepen zij tegelijkertijd uit, en er
klonk een groote schrik in hun stemmen.
„Nu ben ik er de man niet naar," ging mijn
heer Dobbs voort, zichtbaar tevreden gesteld
door het effect zijner mededeeling, „om te
jeremieeren over gedane zaken. Ik moest
ons vacantie-geld terughebben, dat was alles.
De kleine man, met de lichte regenjas, dien
ik voor den dief hield, wrong zich als een
aal door de menschenmassa en was in een
seconde verdwenen. Maar ik was direct een
en al actie. Den eersten den besten politie
agent dien ik tegenkwam, vertelde ik de ge
schiedenis.”
Mijnheer Dobbs hield weer
fronste licht zijn-voorhoofd.
„Help mij onthouden, moeder, dat ik mor
gen voor de courant over de lakschheid van
onze politie een ingezonden stuk schrijf dat
op pooten staat. -Toen ik dien agent in
kwestie dan vertelde, dat het niet voldoende
was, indien hij vanavond mijn verlies aan
den commissaris meldde, zooals hij zeide te
zullen doen, maar dat hij direct alle uitgan
gen van het terrein moest doen afzetten en
iederen kleinen man met 'n liche jas laten
aanhouden, lachte hij mij in mijn gezicht uit
en vroeg sarcastisch of ik soms dacht, dat
hij heel de Centrale Recherche zou mobili-
seeren omdat ik wat geld kwijt was en meer
van die hatelijkheden.... Ja, Doris, jij zou
natuurlijk gegnuifd hebben als je gehoord
had, hoe die man je vader beleedigde.
„Ik begreep echter, dat het geen zin had
met dien kerel te gaan debatteeren, en be
sloot zelf te handelen. Om dien eenen klei
nen zakkenroller te vinden onder al die dui
zenden. „Duizenden zakkenrollers? vroeg
mevrouw Dobbs verbaasd.
„Nee, nee, vrouw, wat ben je toch dom!
Duizenden mènschen," niet duizenden zak
kenrollers natuurlijk.... Ik zeg om dien
eenen kleinen man te vinden onder zoo
velen, was natuurlijk onmogelijk, maar, zoo
als jelui weten, ik ben niet zoo gauw uit het
veld geslagen. Voorzichtig begaf ik mij naar
dat gedeelte van het terrein, waar ik ver-
J Dobbs verbaasd en verwonderd uit,
toen haar man de kamer binnenkwam.
„Natuurlijk ben ik terug,” zei mijnhee1-
Dobbs, zwaar in een stoel vallend, zoodat
deze onder zijn enorm gewicht kraakte, en
alsof hij daardoor zijn ver van astrale tegen
woordigheid wilde demonstreeren.
„Je ziet eruit alsof je in de races hebt
meegeloopen" merkte zijn echtgenoole op.
„Waarom je niet bij Doris en mij kon blijven
en een kalmen dag hebben, weet ik mei."
„Ik heb een erg opwindenden dag gehad,”
antwoordde mijnheer Dobbs, terwijl hij zich
wat in zijn stoel terechtschikte, „ik...."
„O, u bent dus toch teruggekomen, vider!"
zei Doris, de kamer binnenkomend.
„Waarom," vroeg mijnheer Dobbs zichtbasp
geprikkeld, „waarom doen jij en je moeder
toch zulke dwaze vragen? Jelui konden
waarachtig niet meer verbaasd zijn dan wan
neer er een baby van nog geen twee maan
den in zijn eentje naar de rennen geweest
was en terugkeerde zonder zelfs maar zijn
rammelaar verloren te hebben. Ik geloof dat
jelui den geheelen dag hebben zitten piekeren
over die twee honderd gulden, die...."
„Een beeje wel,” mompelde mevrouw
Dobbs. „Je.
„Begin nu alsjeblieft weer niet,” verzocht
haar man. „Ik heb het gisteravond al wel
tachtig keer gehoord. Maar je kunt praten
als Brugman, ik wist dat het beter was ons
vacantie-geld mee te nemen, al ging ik dan
ook naar de rennen, dan het onder de hoede
te laten van twee zenuwachtige vrouwen of
het in 't pension te laten waar de eerste de
beste dief de sloten van de deuren met een
krommen spijker kan openen.”
„Dus u
Doris.
„Ik zou wel graag willen dat je wat meer
respect voor mij had, Doris," merkte haar
vader op, al de waardigheid tentoonsprei
dend waarover hij ondanks zijn geïrriteerd
heid beschikken kon. „De toon waarop je
deze opmerking maakt, zou een vreemde
doen vermoeden, dat ik er een gewoonte van
maak, iederen dag tweehonderd gulden te
verliezen. Ik mag het niet, dat kinderen zoo
geringschattend over hun ouders denken. Dat
is zeker de invloed van den modernen tijd,
dat de kinderen in hun ouders zooiets van
halve imbecilen zien! En dan moet je van
daag, zooals ik, een handigheid aan den dag
gelegd hebben, die weinig menschen ook
jongere dan ik, en van den modernen tijd
mij zouden hebben nagedaan. Ze zouden er
niet alleen de behendigheid, maar ook den
moed en de slimheid toe gemist hebben. Ik
zal het jelui vertellen, want het zal voor
jelui allebei een les zijn.... Doris, waarom
doe je toch zoo dwaas?”
Het meisje was plotseling in een stoel ge
vallen en loerde van achter haar hand steeds
naar haar moeder, die haar man met een
mengeling van angst en nieuwsgierigheid
gadesloeg. Mijnheer Dobbs keek de beide
vrouwen een oogenblikje verwonderd aan, en
ging toen, zijn schouders ophalend met een
gezicht waarop duidelijk te lezen stond dat
hij zich boven hun bête-achtig gedrag verhe
ven voelde voort:
„De gedachte, dat jelui je bezorgd zouden
maken over die tweehonderd gulden, is na
tuurlijk geen oogenblik in mij opgekomen.
Zooals jelui weten, was het den eersten keer,
dat ik op rennen was, en ik ging zóó op in
hetgeen ik te zien kreeg, dat ik mij weldra
temidden van de drommen bezoekers bevond.
„Ik had mijn aandacht zoo totaal bij de
races, dat ik geen notitie nam van hetgeen er
om mij heen gebeurde, totdat plotseling mijn
opmerkzaamheid getrokken werd door een
klein mannetje, dat onnoodig dicht tegen mij
aandrong. Hij droeg een lichte gaberdine-jas
over zijn arm, en opeens kwam de gedachte