DE NIEUWE
ro VANDE
DERDE
I
0
I
t
F
je
ge-
de
slee
HOOFDSTUK V
(Wordt vervolgd/
Hoe gemeen van je, om ons daar te staan
afluisteren
plic
kre<
uw
ver
verl
ik i
dag
ik 1
ik
me
de
den
E
hee
mo<
Dat
snel
nog
blij'
zij
buu
„Ik
ges.
laat
haa
WU!
arm
doe
(VRJJ NAAR HET ENGELSCH)
eei
vre
vai
sta
He
mil
get
dat
hat
dat
opi
E
Joh
ged
toe
val
H.I
levi
bev
bek
zijn
eer
de
uit
L
doe
heit
twe
hij
te
vlei
haa
luis
op school,
er iemand
zegd, dat we vanmiddag niet mochten1’
„Ja,” begon Meg aarzelend, „daar heb ik niet
aan gedacht
Maar ze ging niet verder, want Anna, die
nu naar haar zin lang genoeg voor luistervink
had gespeeld, kwam achter het schot vandaan
en stond beschroomd midden in de kleedkamer
„Het... het spijt me erg,” zei ze haperend,
„dat ik alles heb gehoord, maar ik kon er niets
aan doenJullie moeten echter niet gaan
De vijver is niet betrouwbaar,” besloot ze, al
haar best doend zoo flink mogelijk te spreken.
De meisjes van de derde klasse slaakten aller-
en Nancy wendde zich boos tot
reden,” zei Anna.
„Och, laat dat kind toch, riep nu Belle. „Ze
is niet waard, dat we tegen haar praten. Nu
zij van ons plan afweet, kunnen we echter niet
gaan. Ze zou natuurlijk naar de directrice gaan
Dat is net iets voor haar!”
die we
We zullen wérkelijk heel dom zijn, indien we
er niet van profiteeren. Niemand behoeft het
te merken. We hebben niets anders te doen
dan stiekum weg te sluipen als we naar bed toe
moeten. We kunnen best door een van de lei uitroepen
achterdeuren wegkomen. Die worden altijd pas
heel laat gesloten. Als we om een uur of elf
weggaan, dan zijn we om half twaalf aan den
vijver en kunnen we heerlijk een paar uur rijden.
Als we terugkomen klimmen we door een van
de achterramen en we kunnen dan nog een paar
uur slapen voordat de bel gaat om op te staan.
Kom, wees nu eens sportief en laten we gaan!”
„Maarmaar als ze het te weten komen?”
opperde Olive aarzelend.
„Ze komen het niet te weten. Als we op
passen. kan niemand ons snappen,” zei Nancy.
„Hoeveel keer hebben we dit jaar al niet
's avonds zonder dat de leeraressen het wisten
een wandeling gemaakt? Vier keer! En nooit
heeft iemand het gemerkt!”
„Ja, dat is zoo!” gaf Meg toe. „Eigenlijk
zouden we dus ook wel kunnen gaan schaatsen
rijden. Maar waarom zouden we het precies
vanavond moeten doen? Waarom zouden we
niet wachten tot morgen, of overmorgen bij
voorbeeld? Dan is het ijs in ieder geval toch
sterker als het blijft doorvriezen. We zouden
dan bovendien ook nog beter onze maatregelen
kunnen nemen!”
„We kunnen net zoo goed vanavond gaan
en het ijs is nu ook betrouwbaar!” viel Nancy
ongeduldig uit. „Welke maatregelen moeten we
nemen? Alles gaat vanzelf! Het is vanavond
volle maan en vannacht of morgenochtend kan
het gaan dooien. Bovendien is er nog iets. Jullie
hebben gehoord, dat de directrice morgen
ochtend bij den aanvang van de lessen ons ver
bieden zal den eersten tijd bij den vijver te
komen. Als ze het ons eenmaal verboden heeft,
kunnen wij het niet meer doen. Daarom moeten
we wel vanavond gaan Ze heeft nu alleen ge-
want we liepen er toen op onze schoenen op
en iedereen weet, dat het dan veel gauwer
kraakt dan wanneer je schaatsen onder
voeten hebt!"
Niemand wist genoeg
Het plan van de derde.
Madeline had de kleedkamer verlaten, maar
de meisjes van de derde waren nog niet weg
gegaan. Er heerschte even een stilzwijgen, toen
zei Nancy opeens:
„Heeft iemand van jullie zin om vanavond
in 't maanlicht op den vijver te gaan schaatsen
rijden?”
Nancy!” riep de heele derde klas uit. „Maar
dat kunnen we toch niet doen! We zouden
vreeselijk op onzen nek krijgen. Het is gewoon
krankzinnig om zooiets te opperen!”
„Ze meent t natuurlijk niet,” zei Meg. Maar
het klonk toch aarzelend. Nancy was haar bij
zondere vriendin en Meg wist heel goed, dat
ze altijd meende wat ze,zei.
„Toch meen ik het! Waarom zouden wij niet
gaan rijden? Alleen omdat de directrice het op
haar zenuwen heeft gekregen? We hebben toch
zelf ondervonden, dat het ijs uitstekend is? We
weten het toch? Als we er nu niet met zijn allen
waren op geweest vanmiddag! Als het niet sterk
was geweest, zou het toen wel gebroken zijn
7)
„Ja, het is zoo. Dat hebben Rhoda en ik al
tegen haar gezegd, maar ze is vastbesloten. Ze
denkt geloof ik, dat de vijver werkelijk ge
vaarlijk is en ze is woedend, omdat jullie reeds
op het ijs zijn geweest. Dat was ook erg dwaas
van jullie. Maar misschien, als het een tijdje
flink gevroren heeft, mogen wij er wel weer
heengaan en mogen we er gaan schaatsenrijden.
Maar voorloopig mogen we dien kant niet meer
opgaan. Ze is van plan het morgenochtend bij
den aan vang der lessen bekend te laten maken
„Ik noem het een schande!" riep Nancy uit.
„Ik heb erg veel zin om toch te rijden, of de
directrice het verbiedt ja of neen!”
„Praat geen onzin!" raadde een van de oudere
meisjes haar. „Jullie zullen moeten belooven
niet te gaan en ze zal ons als ouderen wel op
dragen op jullie te letten! Ik zou het daarom in
jouw plaats maar niet doen, want als je de
kans kreeg om weg te komen en naar den
vijver ging, zou de directrice zeker woedend
zijn als ze het hoorde. Je zoudt stellig niet naar
het concert mogen, dat de volgende week wordt
gegeven en waarvoor ze ons vrijaf heeft be
loofd. Bovendien zou je nog een zware straf
op den koop toe krijgen!"
„Dat zou me niets kunnen schelen! Het zou
me koud laten wat de directrice zou doen, als
ik maar eerst gereden had!”
„Wees niet zoo dom!” lachte Madeline. „Je
weet zelf heel goed, dat je zoo gestraft zou
worden, dat het je wel zou kunnen schelen!”
En terwijl ze de kleedkamer verliet, voegde
ze er nog bij: „Het spijt mij ook heel erg. We
zijn allemaal net zoo teleurgesteld als jij. Maar
het heeft geen zin om met je hoofd tegen den
muur te loopen. Het eenige wat we kunnen
doen is ons te schikken en te hopen, dat het
blijft vriezen. Indien het nog een paar dagen
vriest, mogen we immers gaan rijden.”
Anna.
„Waar kom je vandaan? Heb je achter het
schot gestaan? Wat gemeen van je om voor
luistervink te spelen
„Ik speelde niet voor luistervink... ik had
heelemaal niet willen luisterenAnna
kleurde en werd weer verlegen. „Ik was juist
mijn handen aan het wasschen en ik kon er
niets aan doen, dat ik hoorde waar jullie het
over hadden. Enen de directrice heeft
groot gelijk. Het ijs is niet betrouwbaar. Jullie
moeten het daarom niet doen
„Wat niet doen? Wat heb je precies
hoord?’ vroeg Nancy.
„Jullie moeten niet doen wat je van plan was
te gaan doen, namelijk te gaan rijden op den
vijver. Anna werd wat stoutmoediger. „De
vijver is werkelijk niet betrouwbaar om er op
te rijden. Een paar jaar geleden is er nog een
jongetje in verdronken. Hij is verschrikkelijk
diep en er welt uit den bodem warm water
naar bov.en, waardoor de oppervlakte nooit
heelemaal bevriezen kan. Nooit, nooit kan het
ijs op den vijver heelemaal betrouwbaar zijn
„Het is wél betrouwbaar. Wij zijn er van
middag zelf op geweest. We zijn er heelemaal
over heen geloopen en het kraakte niet eens!
zei Meg
„Jullie zijn misschien toevallig niet op een
van de zachte plekken geweest. Het is juist
omdat het op sommige plaatsen sterk lijkt, dat
het zoo gevaarlijk is. De mensefien denken, dat
het Eretrouwbaar is en dan gaan zij er op rijden,
tot ze op een plek komen, waaronder het warme
water uit den grond opspuit en dan breekt het
ijs onder hun voeten af. Ik heb vaak gehoord,
dat de menschen zeiden dat het zoo gevaarlijk
was. De directrice heeft gelijk als ze jullie ver
biedt er te gaan rijden.”
„O ja, natuurlijk, jij geeft haar gelijk! We
weten allemaal dat jij de grootste vleister van de
heele school bent!" zei Belle ruw.
„Ik geef haar gelijk, omdat ik weet, dat het
gevaarlijk is, zei Anna, die heftig kleurde, maar
toch voet bij stuk hield. „De vijver is bijna
nooit betrouwbaar, al heeft hét nog zoo lang
gevroren. En daarom doen jullie verkeerd, als
je vanavond gaat.”
„Onzin! Ik ben hier al drie jaar
en ik heb nog nooit gehoord, dat
in den vijver is verdronken,” zei Meg.
„Maar we hebben ook de laatste jaren geen
ijs gehad, zoodat er niemand op zal hebben ge-
van schaatsenrijden of
de draagkracht van ijs om deze bewering te
kunnen tegenspreken en Nancy vervolgde:
„Misschien is het wel de eenige. gelegenheid,
dit jaar krijgen om schaatsen te rijden.