B 4 I I DE HELDEN VAN HET HOOGGEBERGTE ig KA men zijn nen hij én," n s er ren ge- ens te van de HET VERTREK VAN EEN HULPEXPEDITIE UIT CHAMONIX. ik nee r t e e- te is )1- d K, >r is :h iw t!” ,In de len an, ge- 9 e m e, nt el es re n- es er I IN HET HOOGGEBERGTE, WAAR EEN GERINGE AFWIJKING VAN DEN JUISTEN WEG OF een KLEINE MISSTAP REEDS DE ERNSTIGSTE GEVOLGEN KAN HEBBEN. J I Dame (tegen den (Jioentenboer): „Ik' heb jé gisteren twaalf sinaasappelen besteld en je hebt er me maar elf gebracht.” Groentenboer: „Ja, mevrouw, er was een rotte bij, dus heb ik die maar vast voor u weg gegooid. Ik dacht, dan hoeft u het niet meer te doen.” De alpinisten van den eersten tijd kozen gewoonlijk als hun gidsen diegenen van de bergbewoners, die het dichtst bij de toppen woonden eri het best bekend waren met het bevroren, rotsachtig terrein. Herders, smokke laars, kristalzoekers, jagers, enzoovoort, waren de eerste metgezellen van hen, die de Alpen exploreerden. En zij werden door hen behan deld als vrienden, wien men diende te gehoor zamen. Gedurende langen tijd had men slechts af en toe behoefte aan hun diensten. Maar toen kwam de gouden tijd, de tijd waarin het hooggebergte door den mensch veroverd werd. En zoo werd reeds in 1821 te Chamonix de eerste gidsen- vereeniging gesticht. Aanvankelijk telde zij slechts weinig leden, doch thans bestaat zij reeds uit meer dan honderdtachtig stoere mannen, terwijl zij is omgezet in een „syndicat”. Het doel is in wezen echter niets veranderd. Vroeger, in de eerste tijden, kon iedereen die wilde en meende er de noodige geschiktheid voor te bezitten, zich als gids uitgeven. Tegen woordig is dit geheel anders. Nu worden aan de candidaten het vak van gids gaat bijna altijd van vader op zoon over en in het hoog gebergte wonen families, die ware gidsen- dynastieën vormen de hoogste eischen ge steld en moeten zij, om het brevet van gids te verkrijgen, een zeer moeilijk examen afleggen. Zij zijn als het ware beroeps-bergbeklimmers en het meerendeel der toeristen, die zich nu zonder gids in het hooggebergte durven wagen, hebben er eerst met hèn de eerste schreden ge zet, hebben van hèn de noodige wijsheid en er varing opgedaan. Iedereen weet waartoe de gidsen in staat zijn, wat zij hebben gedaan en wat zij doen kunnen. Hun veroveringen, hun overwinningen op het hooggebergte, zijn even talrijk als de pieken en toppen van de Alpen en als de wegen en spleten, die om die toppen heen loopen. Maar 1T eder jaar om dezen tijd leest men 1 tochten in het hooggebergte, die voor JL ondernemers er van in een tragedie zijn geëindigd. Meestal zijn de ontzettende ongeval len, die zich voordoen, het gevolg van de on voorzichtigheid der toeristen, omdat deze ver zuimden zich te doen vergezellen door goede gidsen. Hieronder zullen wij eens een en ander vertellen van deze dappere lieden, die niet al leen uitstekende bergbeklimmers zijn, maar die zich ook nog, waar het noodig is, gedragen als ware helden. Te Zermat op het graf van Michel Croz, die in 1865 een der overwinnaars maar ook een der slachtoffers was van den Matterhorn, heeft men deze woorden laten schrijven: Hij stierf als een moedig man en als een trouwe gids”. Moedige mannen, op wier toewijding kan rekenen, ziedaar wat de gidsen zijn. In een van zijn boeken haalt Coolidge een karakteristiek voorval aan over de eerst be kende gidsen. In Januari 1129 waren een aan tal pelgrims, die uit Rome terugkeerden, aan den voet van den St. Bernard geblokkeerd door de sneeuw. Eenigen van hen, die ondanks allés toch hadden willen vertrekken, werden door een lawine bedolven en kwamen om het leven. De anderen bleven troosteloos achter. Zouden zij gedwongen zijn wekenlang als kluizenaar te moeten leven in een kleine hut temidden van sneeuw, ijs en storm? Eenige dorpelingen be sloten toen liever hun leven te wagen en een weg voor de ingeslotenen te maken, dan hen in die barre woestenij te laten. Tijdens hun bijna bovenmenschelijke inspanningen werden zij echter door een lawine overvallen, waarbij een aantal van hen gedood en de anderen ernstig werden gewond. Reeds de eerste gidsen, de „marones”, zooals zij toen werden genoemd, traden dus al als helden de historie van het hooggebergte binnen. wat vooral eerbied verdient, is de zelfverloo chening, waarvan zij blijk geven, de gereedheid waarmee zij uittrekken om hen, die in het hoog gebergte zijn verongelukt te gaan redden. Wan neer er een gewonde moet worden opgezocht, wanneer er een gezelschap, dat in nood ver keert, gered moet worden, aarzelen zij geen oogenblik. Zij gaan, omdat zij het als hun plicht beschouwen! Zij trachten noch naar beloonin- gen, noch naar eer of roem. Toen er sprake van was, om aan de gidsen uit de omgeving van Chamonix medailles voor hun toewijding uit te reiken, weigerde het gidsensyndicaat van deze plaats opgave te verstrekken van de heldendaden, die door zijn leden waren verricht. En "er is zelfs een gids, die steeds weigert zijn naam te zetten onder het proces verbaal van een reddingsexpeditie, waarvan hij deel uitmaakte. Zegt zooiets niet alles betreffende het doel en de moraal van het corps? Tot aan het eind van 1929 moesten de gidsen van Chamonix zich met eigen middelen be schermen tegen de gevolgen van ongevallen en ziekten. Zelf hielden ze een soort van onder steuningsfonds in het leven; zonder te klagen, zonder iemand bijstand te vragen. Zij hadden echter recht op méér dankbaarheid en' daarom organiseerde in Januari 1929 een zekere ma dame Pages voor de eerste maal een „gidsen- feest”, waarvan de opbrengst aan hun fonds ten goede kwam. Deze sympathieke poging om verbetering te brengen in de behoeftige om standigheden, waarin sommige gidsen leefden, wérd met zooveel bijval ontvangen, dat sinds dien ieder zomer- en winterseizoen een derge lijk feest wordt gegeven, dat dan door alle echte alpinisten wordt bijgewoond. Dan heerscht er een opgewekt leven in de straten van Chamo nix, waarin de amateur-bergbeklimmers met het koord om hun schouder en het houweel in de vuist, naast hun vrienden, de gidsen, wandelen en herinneringen ophalen aan hun vaak gevaar volle tochten. En menigeen drukt dan nóg eens zwijgend en ontroerd de hand van den koenen redder, aan wien hij zijn leven te danken heeft

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 15