13
1
Yy MM
La
3 I llü
'1
3e
3
Om
’elegenheid profiteerde: „Willy, lieve, je zult
gewoonte tegen inbreker): „Daar is iemand
De man, die van de ge
met me trouwen, nietwaar!”
De huisknecht (uit kracht van
om u te spreken, mijnheer!"
Bezoekster: „Lieve help! Kijk eens, een spin op het hoofd van je grootvader!
Het kleine meisje: „Niets hoor! Dat is geen echte spin! Grootvader ge
bruikt die maar om de vliegen weg te houden!”
De vliegenier: „Hé... Vang die thermosflesch eens!”
„Waarom heb je alleen maar getrouwde mannen op je huwelijksfeest
gevraagd?”
„Een zuinigheidsmaatregel! We krijgen natuurlijk cadeautjes van hen
en hoeven er nooit terug te geven I”
Echtgenoote: „Ik wil niet, dat mijn man Bello opk maar één oogenblik
uit het oog verliest! Maar ik geloof niet, dat hij het erg prettig hier
vindt, want mijn lieveling is zoo dol op zwemmen!”
f