a
I
I
r
r
I;
I
-1
I i
EEN BEKOORLIJK PLEKJE TUSSCHEN HET LOOF- EN NAALDHOUT OP HET EILAND TEXEL
STAI
t
IN HET DUIN BIJ ZOUTELANDE (Z.).
De
var
Het i
Heng
L -j
I
was een goed mensch, maar zij had haar plicht
te doen en ze had haar consignes gekregen van
den eigenaar van het huis
„U zult moeten verhuizen,” had ze tegen
Vera gezegd. ,,De huisheer wil niet langer
wachten. U bent al weken over tijd met de
huur. Dat is te erg in de Rue Danton. LI weet
dat even goed als ik, mademoiselle.”
„Ach, toe, nog één week!” had Vera ge
smeekt. „Ik heb iemand, die me zal helpen!”
„Als ik er van opaan kan," antwoordde de
vrouw. „Maar u zult u dan moeten haasten.
En een week kan ik u geen uitstel geven. Hoog
stens drie dagen. Dan krijg ik toch al moeilijk
heden.”
„Binnen drie dagen zal ik u betalen,” ant
woordde Vera. „Daar kunt u op rekenen.”
De eenige, die haar kon helpen was Adolphe
Meunier, en hij was bereid haar te helpen.
Maar hij wenschte er iets voor terug. Hij wilde
haar liefde, en die had Sascha, zooals zij thans
wist. Terwijl Sascha op de grens van den dood
had gelegen, was dit als een openbaring over
haar gekomen. Heur hart klopte nog slechts
voor hem. Duizenden keeren had zij zich over
hem heen gebogen om hem dit in zijn hersens
te prenten
„Ik houd van je, Sascha! Ik houd van je!
Ik kan zonder jou niet meer leven, mijn liefste!
Jij en ik hooren bij elkaar!”
Maar nu moest zij naar Adolphe Meunier
gaan, die vriendelijk was en bereid haar al het
geld te geven, dat zij noodig had als zij
goed voor hem wilde zijn en hem haar liefde
wilde schenken
Hij had haar dit verteld, toen hij op het don
kere portaal stond en Sascha binnen doodelijk
ziek lag
„Ik heb den laatsten tijd veel geluk gehad,”
had hij gezegd. „Ik ga verhuizen. Ik heb een
mooi appartement gehuurd in de Rue Mont
martre. maar het is te groot voor één persoon.”
„U moet een aardig meisje trouwen," had zij
snel geantwoord, beseffend, zoodra zij deze
woorden had geuit, dat hij zich weer belachelijk
zou gaan aanstellen. Een paar dagen geleden
was hij ook zóó belachelijk geweest, toen hij
het haar lastig had gemaakt met zijn gepraat
over liefde, toen hij kwam informeeren naar
Sascha's toestand, hetgeen hij iederen dag deed,
fluisterend, voor de deur, in het halfduister op
het portaal, terwijl er slechts flauw een gas
pitje boven hun hoofden brandde
Hij was inderdaad belachelijk geworden.
„Daar zoek ik naar! Naar iemand, die mijn
geluk wil deelen. En u is het, die ik wil hebben,
mademoiselle. Ik zal u op de handen dragen als
u mij gelukkig wilt maken. Mooie jurken van
de Galeries LafayetteEen snoer parelen
om uw mooien halsHeerlijke diners in
chique restaurants. Dancings, waar men het
goede soort menschen ontmoetEen pak
bankbiljetten om uw broer beter te maken, tot
hij die betrekking kan aannemen, die hem is
aangebodenDat alles zal ik voor u doen
en ik zal van u houden... zooveel als ik nog
nóóit van een meisje gehouden hebU is
de eerste, waar ik écht van houd
„Zoek liever een ander meisje," had zij hem
koel geantwoord. „Ik blijf bij Sascha."
Hij glimlachte en trachtte zijn arm om haar
middel te leggen, ofschoon zij zich terugtrok
tot in de deuropening en „Sst!” zei voor Sascha.
„De dag zal komen, waarop u naar mij toe
zult komen,” zei hij kalm. „Ik zie het in uw
oogen. Ik woon op de derde verdieping, in de
Rue Montmartre, vlak naast een bioscoop. Van
Maandag af woon ik er. En ik zal op u wach
ten. Trek twee keer aan het schelkoord en ik
zal weten, dat u het is. Na negen uurEn
als u soms iets noodig hebt, omdat u zooveel
uitgaven hebt te doen, zeg het dan maar
Vraagt de concierge misschien om huur? Heeft
uw broer misschien versterkende middelen
noodig? Kunt u den dokter niet meer betalen?
O, u is erg dapper, mademoiselle, maar het is
een harde strijd, indien de liefde en al het geld
dat u noodig hebt, op u wacht
Hij haalde* zijn portefeuille voor den dag en
die was dik van de bankbiljetten. Eén er van
was een biljet van duizend francs, dat hij
luchtig tusschen zijn vingers hield, terwijl hij het
haar in het licht van de gasvlam liet zien.
„Kunt u het gebruiken'?" vroeg hij onver
schillig.
O, hoe goed zou zij het kunnen gebruiken
om Sascha beter te kunnen maken! Maar ze
durfde het niet aan te nemen. Het was de prijs,
dien hij haar bood voor heur liefde. Indien zij
het aannam, was zij verplicht hem haar liefde
te gevenDat was de stilzwijgende voor
waarde, die hij stelde. Voor niets kon zij het
niet nemen. Zóó is het leven niet in Parijs...
„Wat een boel geld!" fluisterde zij. „Hoe
komt u er aan?”
„Geluk gehad,” zei hij eenvoudig en opge
wekt, „In mijn kunst! En de bron is nog niet
opgedroogd. En het is allemaal voor u, indien u
mij in ruil er voor uw liefde geeft..."
„Dat is belachelijk,” antwoorde ze. „Er is
maar één man in de wereld, van wien ik houd
en dat is Sascha."
Ze wilde de deur sluiten, maar hij zette zijn
voet er tusschen en lachte.
„Trek twee keer aan het schelkoord," zei hij.
„Om negen uur. Na Maandag. Ik zal dit biljet
voor u bewaren. U zoudt het noodig kunnen
hebben.”
Er was een tijd geweest, dat zij hem wel
aardig had gevonden. Ze had den lach in zijn
oogen sympathiek gevonden, en zijn vriende
lijkheid tegen den blinden man, en zijn hulp
vaardigheid tegenover Sascha om hem aan een
baantje in het cabaret te helpen. Nu was zij
bang voor hem. Hij trachtte haar te verleiden,
stelde haar op de proef, met al dat geld, dat hij
bezatomdat zij het zoo noodig, zoo héél erg
noodig had voor Sascha.
Het was na dat onderhoud met de concierge,
die gedreigd had hen op straat te zullen zetten,
dat zij wist, naar Adolphe Meunier te moeten
gaan teneinde hem om geld te vragen, om geld,
waarvoor zij hem zou hebben te betalen met
haar liefdeZe zou het moeten doen! Ter-
wille van Sascha, dien zij meer beminde dan
haar eigen leven
Het was even voor negenen, toen zij afscheid
nam van Sascha, voorwendend, dat zij door een
meisje van de tweede verdieping was uitge-
noodigd voor den bioscoop.
Wordt vervolgd I