53 I OP DEN Havern „Ze kuste redelijke som voor zeker van?” en overhandigde BUITEN DE WALLEN VAN EEN MOORSCHE STAD IN NOORD-AFR1KA. ACHTERGROND DE TOREN VAN EEN MOSKEE. en als eiken was dus nog mij in orde kunt maken, zal ik alles, wat ik van je gezegd heb, terugnemen en wat meer is Ada en jij kunnen zoo vriendschappelijk met elkaar omgaan als zij wil.” „Ik neem het aan," sprak Royston. „Wat noemt u een redelijke som?" „Vijfduizend is mijn limiet.” „In orde. Eindelijk zal zich de gelegenheid zult zien, hoe ik ervan pro- en vertrok. zich toe en van de gelegenheid van schurken! Horsting ontving in zeer officieele woorden een ant woord. Men kon over de plannen der nieuwe onderneming niet met een buitenstaander dis- cussieeren. Hoewel hevig verontwaardigd, kon mijnheer Havern toch niets tegen dat alles inbrengen. Lorries brachten steeds meer hout en steenen aan en ten slotte bood hij aan, het stuk grond tegen denzelfden prijs als de nieuwe eigenaar te koopen. Het aanbod werd afgewezen; wel noemde men hem een prijs, waarvoor men genegen was in onderhandeling te treden, doch het hooge bedrag maakte de zaak nog erger. „Hoewel er een clausule in 't contract is,” schreef de waarnemer o.a., „die ons 't recht geeft het contract ten allen tijde te vernietigen vóórdat de eerste heipaal in den grond is, zouden we toch schadevergoeding moeten betalen en we kunnen geen zaken met u doen, alvorens u belooft, ons hierin te dekken, wat ongeveer zevenduizend pond bedragen zou. Dit, plus de prijs van 't stuk land (vijfduizend pond) maakt, dat we totaal twaalfduizend pond van u ver langen.” De woede van mijnheer Havern kende geen grenzen. Hij noemde de eigenares en haar ad vocaten bloedzuigers en besloot liever geruï neerd te worden dan zulk een afpersingssom te betalen. Juist toen hij dien brief had gelezen, trad Harry Royston zijn kantoor binnen. „Goeden morgen, mijnheer Havern,” sprak hij vroolijk. „Het spijt me u te moeten lastig vallen, maar ik heb een pracht-idée gekregen.” „Ónmogelijk,” snauwde mijnheer Havern. „Wat wil je dan?” „Weet u nog. dat gaan zoeken?” „Jawel." „Nu; daarom kom ik bij een knappe man noodig is om villa's bewoond te krijgen. Begrijpt u mij zei, een baantje te „Maar," protesteerde mijnheer Havern, „waarvan denken jelui te kunnen leven?” „O," zei Royston, „die vijfduizend pond stellen mij in staat naar een behoorlijke betrek king uit te zien.” „Welke vijfduizend pond?” vroeg verwonderd. „Nu, de vijfduizend pond, die u voor 't stuk land hebt betaald. Het behoorde aan mijn tante, mevrouw Johnstone. Ze vond het waardeloos en schonk het mij om er mee te doen, wat ik wilde. Ik kreeg den inval van een depót en sprak er met de directie over; men wilde mij echter niet meer dan duizend pond geven; dus bleef de zaak onbeslist. Ik zocht een middel om er meer van te maken. En toen u mij er op wees, steeds van de gelegenheid te profi- teeren, heb ik mij aan uw woorden gehouden. U zelf schonk mij die gelegenheid; ik werkte mijn plan uit en monteerde het tooneel. Mijn vriend bood mij z'n hulp aan; hij zou als op zichter fungeeren. Ik huurde eenige lorries om hout en steenen te brengen, zoodat alles nog meer echt zou schijnen.” Een oogenblik zag Havern den man, dien hij een nietsdoener had genoemd, verbluft aan. Toen deed hij een grootmoedig iets voor iemand, die juist vijfduizend pond had verloren. Hij schudde hem de hand. „Ik zelf heb ook altijd geprofiteerd en zie, ik doe het nog, want ik heb je nu graag als schoonzoon èn als com pagnon. Je bent zoo onbeschrijfelijk knap, dat ik liever mèt je, dan tégen je werken wil. Neem je 't aan?" „Natuurlijk,” straalde Harry. „Wat 't geen pracht-idée? En Ada is 't stellig met me eens, niet Ada? Ik geloof wel te kunnen zeggen, dat ik van de gelegenheid heb geprofiteerd. En ziehier mijn belooning!” Hij trok zijn meisje naar haar op beide wangen. het land te verkoopen „0, dat is veel!" riep Royston uit. drijven u zeer in 't nauw." „Ja, als jij voor iets deugde en zou je in staat zijn, die ramp te voorkomen.” doen wat u wilt." „Bij den hemel! Daar valt me iets in! Een Havern zuchtte van verlichting. Het was haast pracht-idée! Mag ik 't eens probeeren? Zeg mij niet te gelooven. „Ben je er slechts tot wie ik mij wenden moet.” „Hier is de brief," zei Harry Mijnheer Havern was wanhopig en als hem het document. iemand wanhopig is, grijpt hij zich aan eiken „Prachtig, jongmensch! Hoe heb je het klaar- stroohalm vast. gespeeld? „Tot een firma van schurken! Horsting „O, er even over gepraat! Doch maak nu Moore genaamd.” spoedig den wissel gereed!" „Dat is toevallig! Ik heb met Peter- Moore Mijnheer Havern ging naar zijn kantoor. Hij school gegaan en wij waren dikke vrienden. Hij gevoelde, dat hij dien jongen man miskend had. zal stellig alles voor mij doen.” Doch eerst een week later besefte hij, hoezeer Haverns gelaat klaarde op. Er was dus nog hij hem had miskend. Het was toen hij en Ada hoop. hem toestemming voor hun huwelijk kwamen „Als je die zaak tegen een redelijke som voor vragen. fiteer.” Hij lachte mijnheer Havern toe Drie dagen lang liet hij zich niet op het kan toor zien. Op den avond van den derden dag liep mijn depót gebouwd wordt?' heer Havern in zijn tuin te dwalen, ervan over- u niet met den eigenaar tuigd, dat Royston niet was geslaagd. Opziend toe krijgen, dat plan te laten zag hij Ada met hem het hek binnenkomen. Harry zwaaide hem toe. ,,’t Is in orde," juichte hij. „Ik heb 't gedaan haar waarnemer vergat mijn- gekregen.” „Gedaan gekregen? Voor hoeveel?" „Is Harry niet knap?" kwam Ada tusschen- u. Ik vind, dat er al die leegstaande u me? Nu; voordoen! En u ik ben die man. Ik heb goede manieren, een aantrekkelijk voorkomen en zoo al meer. Wat zegt u hiervan?” „Dat je een grooter dwaas bent, dan ik dacht. Bovendien wie zal hier komen wonen, wanneer er hier een „Dat is zoo. Kunt spreken en hem er varen?" „Het is een stel dieven!" In zijn haat tegen de eigenares en heer Havern zijn wrok jegens Royston. „Ze verlangen twaalfduizend pond, vóórdat zij ge negen zijn hun plannen te veranderen en mij beiden. „Ja zeker. Maar wat moet ik betalen?" „Vijfduizend pond. Stuur vanavond een wissel aan Horsting en Moore; het werk wordt hersens bezat, onmiddellijk stop gezet en u kunt met het land doen wat u Havern zuchtte Toen wendde hij zich tot de Doek Mij. en

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 7