SASCIH&’S IL 11 IE IF O IE
1
1
3*1
CU
ri
ik
E
VRIJ NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR FIOR DA LISA
en deed den vrede
en hij kreeg zijn
I
I
8
I
s
„Ja,” zei Sascha. „Ik ben niet erg goed ge
weest. Nu ben ik echter weer hersteld. Over
een paar dagen ben ik heelemaal beter... Maar
komt u toch binnen... Wilt u een glas wijn...?”
Er waren nog een paar glazen in de flesch,
die Vera eenige dagen geleden had gekocht.
De man glimlachte en schudde zijn hoofd.
„Neen, neen,” zei hij. „Ik kwam u alleen
maar vertellen, dat u die plaats in het orkest
nog krijgen kuntindien u spoedig genoeg
hersteld is. De opening van het restaurant is
vertraagd. De manager verzocht mij, u dit even
te gaan vertellen.”
„Het is heel vriendelijk van u," zei Sascha
ernstig. „Ik dank u duizend maal. Binnen een
paar dagen zal ik stellig weer heelemaal her
steld zijn.”
Hij sprak op die ernstige, koele, bijna hoog
hartige wijze, die Vera zijn „Grootvorst-stijl”
noemde. Maar onder die bleuheid want het
was bleuheid van hem. anders niets was hij
tot in het diepst van zijn ziel geroerd. Hij was
zijn kans dus niet kwijt! O, wat was het leven
goed voor hem! Zijn droom, zijn verlangen
zou bewaarheid worden. Zijn droomen voor
Vera, zijn hoop op het succes, dat hij met haar
deelen zou
„Au tevoir en bonne chance!” zei de vriend
in het gat van de deur, die als een hemelsche
bode in de Rue Danton gekomen was.
„Denkt u aan het gat in de trapleuning,” zei
Sascha.
Hij hield de deur een paar minuten open, op
dat het licht de trap beschijnen kon.
Toen ging hij naar binnen en sloot de deur,
een zonderlingen kreet van vreugde slakend...
Het is zonderling, welk een uitstekend genees
middel vreugde en geluk zijn. Hij voelde zich
opeens veel sterker op zijn beenen. Hij kon nu
de kamer doorloopen zonder zich ergens aan
vast te houden of zich duizelig te voelen. Hij
kon zelfs een beetje op zijn viool spelen. O,
wat een heerlijke tijding kon hij Vera mede-
deelen wanneer zij terugkwam uit den bioscoop!
Heerlijk, wonderlijk nieuws! Misschien ±ou hij
het nog even geheim houden, tot zij door zijn
blije oogen zou vermoeden wat voor wonder
lijks er was gebeurd. Maar hij moest nog wel
twee uur op haar wachten
Twee uur wachtte hij... en toen vier uur...
en toen volgde een nacht vol verschrikkingen,
Sascha herstelde spoedig
plaats in het orkest.
Het leven had ten slotte tóch niet den draak
met hem gestoken.
Het leven was góéd voor hem geweest, want
het bracht hem succes en roem en het voerde
het liefste meisje, dat hij kende, als zijn vrouw
de keurige appartementen binnen waarheen zij
eenige maanden na zijn aanstelling waren ver
huisd.
En het leven zegende hen
en de liefde bij hen wonen
(Slot).
Hij wendde zich opeens tot Vera. Het was
den eersten keer, dat iemand notitie van haar
nam.
„We zullen u als getuige noodig hebben,
mademoiselle, zei hij. „Misschien wordt het
wel een geval voor madame la guillotine
voor monsieur Adolphe Meunier bedoel ik na
tuurlijk. Hij is al eens op het nippertje af aan
haar ontsnapt. Ik behoef u niet te vragen in
welke verhouding u tot hem stondtHoe
heet u?”
„Ik woon bij Sascha,” antwoordde Vera met
trillende stem. „In de Rue Danton. Ikik
stond niet in een of andere verhouding tot
hem... althans niet in zóón verhouding, als u
denkt. Ik... ik moet naar Sascha toe, want hij
is erg ziek.”
Maar zij kwam dien avond niet thuis
Sascha voelde zich zeer eenzaam nadat zij
dien avond was weggegaan. Hij kon niet slapen
en was erg rusteloos toen zij zoowat een uur
weg was. En hoe langer zij weg was, hoe erger
het werd. Hij was er dankbaar voor, omdat
hij er door voelde, hoeveel hij vein haar hield.
Zijn krachten zouden spoedig zijn teruggekeerd.
Hij was zijn leven aan Vera verschuldigd. Zij
had hem uit de donkere vallei van den dood
naar de lichtende vlakten van het leven terug
gevoerd. Spoedig zou hij weer in staat zijn
viool te spelen. Het was erg jammer, dat hij
die betrekking in het nieuwe restaurant in de
Champs Elysées kwijt was. Ze zouden nu al
wel iemand anders hebben geëngageerd. Maar
hij zou wel een plaats in een ander orkest
krijgen
Terwijl hij in bed lag kon hij zijn viool zien
liggen op de plank, waar -hij ze altijd opborg-
Er kwam een groot verlangen in hem op weer
eens te spelen. Het zou den tijd wat korten
terwijl zij weg was. Zou hij echter sterk ge
noeg zijn, om uit het bed te komen en naar
de plank te loopen? In ieder geval kon hij het
probeeren. Hij voelde zich immers reeds wat
sterker... ofschoon hij toch nog erg zwak was.
Dat laatste voelde hij pas goed, toen hij de
lakens en dekens van zich wegsloeg en zijn
voeten op den grond zette. Zoolang hij zich
vasthouden kon aan den rand van het bed, ging
het goed, maar toen hij dien moest loslaten,
voelde hij zich zoo zwak als een pasgeboren
baby. Het duurde wel tien minuten, eer hij zich
los durfde laten en voorzichtig op den stoel
toeliep, waarop een paar kousen lagen, die
Vera had zitten stoppen. O, hoe dankbaar was
hij, toen hij den stoel had bereikt! Hij voelde
zich als een drenkeling, die een reddingsboei
bereikt had! Hemel, hoe zwak was hij! Maar
hij voelde zich gelukkig niet ziek meer. Hij had
niet meer dat slappe gevoel alsof hij van zich
zelf zou gaan. Hij moest nog maar eens pro
beeren wat rond te loopen in de kamer.
Plotseling werd er gebeld. Bewegingloos
bleef hij staan en luisterde. Natuurlijk kon het
Vera nog niet zijn; die kon nog niet zoo gauw
terug wezen. Bovendien had zij een sleutel...
of ze moest hem vergeten hebben...? Weer
werd er gebeld... luider nu, bijna dringend. Wie
kon dat in 's hemels naam zijn?
Sascha schoof met behulp van den stoel naar
de deur. Toen liet hij hem met de uiterste in
spanning van al zijn krachten los en liep eenige
passen alleen verder en deed open.
„Goeden avond," zei een vriendelijke stem.
„Blij te zien, dat u weer beter bent!”
Het was de man de man, die er zóó aardig
uitzag die hem de betrekking in het orkest
van het restaurant in de Champs Elysées had
aangeboden. De levenskans, die hij door zijn
ziekte had gemist
tot de schemering doorbrak en het bleeke
ochtendlicht door het kleine raampje viel op
.iet gezicht van een jongen want hij was nog
maar een jongen die doodsangsten uitstond
omdat het meisje, "waar hij met gansch zijn ziel
van hield, wegbleef. Zij had hem laaghartig
verlaten, terwijl hij nog een wrak was... Neen,
dat was een duivelsche gedachte... Er was iets
verschrikkelijks met haar gebeurd... Zij was
misschien overreden.Het lot had hem op een
wreede manier voor den gek gehouden, het
had den draak met hem gestoken, door hem
vlak voor de kans van zijn leven te plaatsen,
door hem succes, welstand en gezondheid aan
te bieden om daarna Vera in de straten van
Parijs te dooden... Vervloekt zijn succes... ver
vloekt zijn welstand, zijn gezondheid... 0, er
barmen, erbarmen voor een arme ziel... Vera,
zijn kleine, lieve Vera...
Hij huilde en schreeuwde als een gewond
dier, terwijl hij op den grond lag en zijn doods
angst uitsnikte. Op zijn knieën kroop hij naar
de deur, rukte ze open en riep het portaal op
met een ruwe, zonderling verwrongen stem,
maar zóó zachtjes, dat niemand hem hoorde...
Daarop kroop hij weer terug de kamer in en
bleef daar bewusteloos bij een stoel liggen...
...En hij lag daar nog toen Vera thuiskwam.
Schreiend riep ze hem. „Sascha! Mijn lieve!
Mijn liefste lieve!”
De politie had haar losgelaten na haar den
ganschen nacht op het bureau te hebben onder
vraagd. Spoedig was echter gebleken, dat zij
met Adolphe Meunier, met zijn levensgedrag,
niets te maken had en de politie was al blij
geweest en tevreden, dat zij hem nu in haar
macht hadDat zij Adolphe Meunier, den
levensartist, den bonvivant uit de onderwereld,
die hen, die zich aan zijn geleide toevertrouw
den, bedwelmde en beroofde als hij ze niet
vermoordde... dat zij hem, die met zijn kor
nuiten Parijs voor vreemdelingen een ganschen
tijd onveilig had gemaakt, naar madame la Guil
lotine konden voeren...
EEN VERDRONKEN STAD lijkt München op deze foto, die uit een vliegmachine werd genomen.
Slechts de torens der kerken en de fabrieksschoorsteenen rijzen boven den fijnen wolkennevel
uit, welke zich boven de stad heeft gelegd.