r VEWTIAJIWSC1HE LIEFDE L s L 11 M - - txfc...-j:-' j. JJ ziekten Het (Wordt vervolgd) FOTO VAN EEN TYPISCHE DRENTSCHE BOERDERIJ TE DIEVER. AARDIG IS HET KERKTORENTJE OP DEN ACHTERGROND! De „Pa gTO DOOR P. DELLO FIORDALISO I voor de uur naar ,Het is een besmettelijke geen water I Dei de en daar- I gondel en keek maar terwijl er een glimlach En één keer kwamen WAAR OP TEXEL DE DENNEN GROEIEN. i) Het algemeen oordeel van het publiek afgescheiden van dat, hetwelk op de voorpagina van iedere Amerikaansche courant verscheen was: „Zij heeft er immers om gevraagd!” Ja zeker, maar vragen wij niet allemaal er om, wanneer onze neigingen, of onze droomen, of de oude zucht om met vuur te spelen, ons in een scheeve positie brengen, waaruit we niet kunnen ontsnappen zonder zelfverwijt of een publiek schandaal? Ik voor mij, ik tracht maar liever te begrijpen romantischer, zooveel aanlokkelijker om... zooveel gevaarlijker. Het was den eersten keer dat zij in Venetië vertoefde en misschien omdat zij een Itali- aansche grootmoeder had? de stad wond haar op, bracht haar in een soort extase. Het was alles veel mooier dan zij had durven denken! Toen zij het station verliet met de Woods vriendelijke, maar overigens heel gewone menschen zat zij zwijgend in de stilletjes voor zich uit, om haar lippen speelde, er zelfs tranen in haar oogen, omdat alles zóó schitterend was: de oude marmeren paleizen, de kleine cjonkere kanalen met de oude huizen, die bijna over het water hingen, de gondels, beladen met kleurig fruit en frissche groenten, de ontelbare bruggen waarover de Venetiaansche meisjes liepen, ge huld in hun zwarte sjaals! O, het was alles zóó mooi en van ontroering kon ze werkelijk haar tranen niet inhouden! Opeens scheen ze meer nog dein anders te voelen, dat het bloed van deze menschen ook door haar aderen vloeide. Die schoonheid behoorde in zeker opzicht ook aan haar. De waarschuwende kreten van de gondeliers, wanneer zij een scherpe bocht maak ten met een zwaai van hun roeispanen, die wel op vinnen leken en waarbij zij op een haar breedte langs de muren scheerden; het geroep van de kleine kinderen; het geklots van het water tegen den gondel en tegen de oude ver weerde muren der huizendat alles was als een oud, lief refrein, dat zij al eens meer had gehoord in een vroeger bestaan. Het gaf haar een zonderlinge ontroering, vooral toen ze, als met een schok, besefte, dat het levensrhythme van deze stad en deze menschen zich wonder wel bij haar psyche aansloot. Emil Wood en zijn vrouw praatten op hun gewone, eenigszins luidruchtige manier, en van hetgeen pure, zuivere romantiek was, alledaag- sche werkelijkheid makend. „Niet erg hygiënisch, denk ik,” merkte hij op een gegeven oogenblik op. wonder, dat er hier niet meer uitbreken! Drink vooral hier, Lidy!” Jane was voor een verblijf van een paar weken te Venetië aangekomen. Ze was er ge komen vóór den man, met wien zij in den herfst zou gaan trouwen een aardige man, die pro fessor was in de physiologie in een der kleinere universiteitssteden in het Westen van Amerika. Misschien is „aardig” een verkeerd woord voor een linkschen en zwijgzamen man, die vijftien jaar ouder was dan dit meisje van vijf en twintig, die reeds kaal begon te worden en kortzichtig .achter zijn zwaargerande brille- glazen. Hij was echter hoffelijk en vriendelijk, en eerlijk, zooals zijn studenten zeiden. Zij hield veel van hem. Ze had een groote achting voor hem. Ze was overtuigd, dat ze een rustig en gelukkig leven zou hebben misschien wat saai soms, maar ze meende dat dit nu eenmaal met een huwelijk samenging als de vrouw van een professor in een kleine universiteits stad. En ze zou veilig met hem zijn. Dat vooral trok haar sterk aan. Ze zou beveiligd zijn tegen een opgewonden, rustelooze natuur, die haar soms wel eens moeilijkheden berokkende ge volg van een kleine hoeveelheid Italiaansch bloed in haar aderen door haar mooie, oude grootmoeder beveiligd voor een zucht naar avonturen, die al eens de oorzaak was geweest dat zij van een kostschool was weggestuurd -overigens om 'n zeer onschuldige oorzaak! en beveiligd voor dien zonderlingen zin voor humor, welke haar deed lachen op het ver keerde oogenblik en om verkeerde dingen. Professor Dick Cumber, haar toekomstige echtgenoot, zou zijn moeder naar Europa bren gen tegen het einde van Juli, wanneer de vacan- ties begonnen. Hij kon niet goed begrijpen, waarom zij zonder hem in Juni wilde gaan, te meer daar haar ouders er ook op tegen waren. Ze had geprobeerd het hem uit te leggen. „Ik voel me wat ongedurig, Dick,” het had haar heel veel moeite gekost, hem voor den eersten keer Dick te noemen! „ik voel, dat ik verandering noodig heb. En er is iets, dat mij naar Italië trekt mijn bloed, geloof ik! Bovendien gaan de Woods ook en zij hebben mij gevraagd, mij bij hen aan te sluiten tot jij en je moeder komen. Ik vind het werkelijk geen slecht idee!” „Ik had mij zoo op die reis met je verheugd," zei hij, terwijl er iets van wangunst in zijn stem klonk. „Kalme gesprekken. Maanlicht-nachten op de boot Ze lachte om de romantische voorstelling, die hij er van gaf en dacht heimelijk aan de maan, schijnend op zijn kale hoofd Natuurlijk zwichtte hij voor haar argumenten: Na den herfst zouden zij voor altijd bij elkaar zijn! Hij mócht dus niet zoo zelfzuchtig zijn! Zooals gezegd: hij gaf toe en zoo gebeurde het, dat Jane Rice, die een Italiaansche groot moeder had, drie weken vóór den man, met wien zij zou trouwen, te Venetië arriveerde. De Woods hadden een kamer voor haar be sproken vlak naast de hunne in het bekende hotel Danieli een oud palazzo, dat in vroeger dagen aan een van de Doges had behoord en dat aan het Canale Grande lag. Jane had aan haar kamer een klein balcon en genoot, wan neer zij daar op zat, van een fraai uitzicht over het glinsterende water, dat als bezaaid scheen met gondels, motorbootjes en allerlei andere vaartuigen. Vlak tegenover haar kamer lag het eiland San Giorgio, met zijn hooge campanile boven op een vesting en een aantal andere ge bouwen, die alle rose gekleurd waren. Wanneer zij over het balcon leunde en naar rechts keek, zag zij de kerk Santa Maria della Salute met haar witten dom, die zich als een wolk tegen den blauwen hemel afteekende. Daar passeerden steeds vrachtschepen met hun groote zeilen, die geheel wit waren, met uit zondering van de schaduwen, die er over heen gleden, schaduwen als groote, mooie vogels. Beneden haar was de landingssteiger kleine passagiersbooten, die ieder half i het Lido vertrokken vol Venetianen, die er naar hunkerden hun kleeren uit te trekken en in het koele water te springen of zich vóór de bad- tentjes bruin te braden in de zon. Naast den landingssteiger waren de traghetti, de aanleg plaatsen voor de gondels. Den ganschen dag door en een groot gedeelte van den nacht riepen de gondeliers hun zangerig „Gondola! Gon dola!" uit, zoodat Jane het zelfs in haar slaap hoorde. Alles was zóó heel anders dan in New York, waar zij met haar vader en moeder woondeAlles was zoo heel anders, zooveel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 4